en ik zeide tot hen: De poorten van Jeruzalem mogen niet geopend worden, voordat de zon heet wordt; en, terwijl men op zijn post staat, moet men de deuren sluiten, en gij moet ze grendelen. En gij zult wachtposten opstellen van de inwoners van Jeruzalem, ieder op zijn post, ieder tegenover zijn huis.