Filemon 1
1
Inleiding
1Dit is een brief van Paulus en broeder Timoteüs. Ik zit op dit moment gevangen voor mijn geloof in Jezus. We schrijven deze brief aan onze goede vriend en medewerker Filemon. 2Ook aan onze lieve zuster Appia, aan onze medestrijder Archippus, en aan de gemeente die bij jullie thuis samenkomt. 3Ik bid dat God, die onze Vader is, in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van de Heer Jezus Christus.#'Christus' is niet Jezus' achternaam! Het woord 'Christus' is Grieks en betekent 'Gezalfde'. (Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven). 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Hebreeuws, de taal waarin het Oude Testament is geschreven, werd hij de 'Messias' genoemd, wat hetzelfde betekent.
4Altijd als ik voor je bid, Filemon, dank ik God voor je. 5Want ik heb gehoord hoeveel je van de Heer Jezus en alle gelovigen houdt, en hoe trouw je aan hen bent. 6Dan bid ik dat je door je geloof steeds beter zal begrijpen welke goede dingen we allemaal in Jezus Christus hebben gekregen. 7Jouw liefde heeft me erg bemoedigd en blij gemaakt. Want je hebt veel gelovigen bemoedigd en opgebouwd in hun geloof, broeder.
Paulus' vraag aan Filemon
8In Christus ben ik jouw broeder. Daarom zou ik het volste recht hebben om je te bevelen je plicht te doen. 9Maar omdat ik zoveel van je houd, beveel ik niets, maar vráág ik het je liever. Het zit namelijk zó, dat ik, Paulus, een oude man ben geworden. Bovendien zit ik op dit moment gevangen voor Jezus Christus. 10Daarom wil ik je iets vragen voor iemand die door mij in de Heer is gaan geloven terwijl ik in de gevangenis zat. Hij is als een zoon voor me. Ik bedoel Onesimus (= 'nuttig'). 11Vroeger had hij voor jou weinig nut. Maar nu is hij voor jou én voor mij heel erg nuttig. 12Nu stuur ik hem naar je terug, en het voelt alsof ik mijn eigen hart naar je toe stuur. 13Ik had hem graag bij me willen houden. Want dan zou hij mij namens jou kunnen dienen, nu ik voor mijn geloof in het goede nieuws gevangen zit. 14Maar dat heb ik niet willen doen zonder dat jij het goedvond. Maar ik wil niet dat je iets doet omdat ik het je beveel. Je moet het zelf graag willen. Daarom vraag ik het je. 15Misschien is hij wel een tijdje bij jou weggeweest omdat je hem daarna voor eeuwig terug zou kunnen krijgen. 16Nu niet meer alleen als slaaf, maar zelfs als een broeder. Ik weet dat je veel van hem houdt. En ik houd nog meer van hem dan jij. Maar je zal nu nog veel meer van hem houden, omdat hij nu ook je broeder is geworden.
17 Wat ik je nu wil vragen is dit: Als ik werkelijk je vriend ben, neem hem dan in huis zoals je mij in huis zou nemen. 18En als je nog schade van hem hebt of als hij je nog iets schuldig is, laat mij dat dan betalen. 19Ik, Paulus, schrijf je dit persoonlijk: ik zal het je betalen. En dan zullen we het er maar niet over hebben dat jij mij nog veel meer schuldig bent, namelijk je eigen leven! 20Ja broeder, gun mij dit in de Heer en doe dit voor mij. Bemoedig mij zo in de Heer.
21Ik schrijf je dit omdat ik vol vertrouwen ben dat je naar me zal luisteren. Ik weet dat je zelfs nog meer voor me zal doen dan ik vraag. 22Wil je ook voor mij onderdak regelen? Want ik hoop dat ik dankzij jullie gebeden bij jullie terug kan komen.
Slot
23Je moet de groeten hebben van Epafras, die met mij gevangen zit voor zijn geloof in Jezus Christus. 24Je moet ook de groeten hebben van mijn medewerkers Markus, Aristarchus, Demas en Lukas.
25Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor je zal zijn.
Currently Selected:
Filemon 1: BB
Highlight
Share
Copy
Want to have your highlights saved across all your devices? Sign up or sign in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Filemon 1
1
Inleiding
1Dit is een brief van Paulus en broeder Timoteüs. Ik zit op dit moment gevangen voor mijn geloof in Jezus. We schrijven deze brief aan onze goede vriend en medewerker Filemon. 2Ook aan onze lieve zuster Appia, aan onze medestrijder Archippus, en aan de gemeente die bij jullie thuis samenkomt. 3Ik bid dat God, die onze Vader is, in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van de Heer Jezus Christus.#'Christus' is niet Jezus' achternaam! Het woord 'Christus' is Grieks en betekent 'Gezalfde'. (Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven). 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Hebreeuws, de taal waarin het Oude Testament is geschreven, werd hij de 'Messias' genoemd, wat hetzelfde betekent.
4Altijd als ik voor je bid, Filemon, dank ik God voor je. 5Want ik heb gehoord hoeveel je van de Heer Jezus en alle gelovigen houdt, en hoe trouw je aan hen bent. 6Dan bid ik dat je door je geloof steeds beter zal begrijpen welke goede dingen we allemaal in Jezus Christus hebben gekregen. 7Jouw liefde heeft me erg bemoedigd en blij gemaakt. Want je hebt veel gelovigen bemoedigd en opgebouwd in hun geloof, broeder.
Paulus' vraag aan Filemon
8In Christus ben ik jouw broeder. Daarom zou ik het volste recht hebben om je te bevelen je plicht te doen. 9Maar omdat ik zoveel van je houd, beveel ik niets, maar vráág ik het je liever. Het zit namelijk zó, dat ik, Paulus, een oude man ben geworden. Bovendien zit ik op dit moment gevangen voor Jezus Christus. 10Daarom wil ik je iets vragen voor iemand die door mij in de Heer is gaan geloven terwijl ik in de gevangenis zat. Hij is als een zoon voor me. Ik bedoel Onesimus (= 'nuttig'). 11Vroeger had hij voor jou weinig nut. Maar nu is hij voor jou én voor mij heel erg nuttig. 12Nu stuur ik hem naar je terug, en het voelt alsof ik mijn eigen hart naar je toe stuur. 13Ik had hem graag bij me willen houden. Want dan zou hij mij namens jou kunnen dienen, nu ik voor mijn geloof in het goede nieuws gevangen zit. 14Maar dat heb ik niet willen doen zonder dat jij het goedvond. Maar ik wil niet dat je iets doet omdat ik het je beveel. Je moet het zelf graag willen. Daarom vraag ik het je. 15Misschien is hij wel een tijdje bij jou weggeweest omdat je hem daarna voor eeuwig terug zou kunnen krijgen. 16Nu niet meer alleen als slaaf, maar zelfs als een broeder. Ik weet dat je veel van hem houdt. En ik houd nog meer van hem dan jij. Maar je zal nu nog veel meer van hem houden, omdat hij nu ook je broeder is geworden.
17 Wat ik je nu wil vragen is dit: Als ik werkelijk je vriend ben, neem hem dan in huis zoals je mij in huis zou nemen. 18En als je nog schade van hem hebt of als hij je nog iets schuldig is, laat mij dat dan betalen. 19Ik, Paulus, schrijf je dit persoonlijk: ik zal het je betalen. En dan zullen we het er maar niet over hebben dat jij mij nog veel meer schuldig bent, namelijk je eigen leven! 20Ja broeder, gun mij dit in de Heer en doe dit voor mij. Bemoedig mij zo in de Heer.
21Ik schrijf je dit omdat ik vol vertrouwen ben dat je naar me zal luisteren. Ik weet dat je zelfs nog meer voor me zal doen dan ik vraag. 22Wil je ook voor mij onderdak regelen? Want ik hoop dat ik dankzij jullie gebeden bij jullie terug kan komen.
Slot
23Je moet de groeten hebben van Epafras, die met mij gevangen zit voor zijn geloof in Jezus Christus. 24Je moet ook de groeten hebben van mijn medewerkers Markus, Aristarchus, Demas en Lukas.
25Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor je zal zijn.
Currently Selected:
:
Highlight
Share
Copy
Want to have your highlights saved across all your devices? Sign up or sign in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016