Versets bíblics populars de Genesis 37

Comparteix

Hij zei tegen hen: “Luister toch naar deze droom, die ik gedroomd heb.

Toen zijn broers zagen, dat hun vader onder al zijn broers het meest van hem hield, haatten zij hem en konden zij niet meer rustig met hem spreken.

Jozef had een droom en hij vertelde die aan zijn broers en daarom haatten zij hem nog meer.

Toen hij het aan zijn vader en aan zijn broers vertelde, bestrafte zijn vader hem en zei tegen hem: “Wat is dit voor een droom, die je gedroomd hebt? Zullen wij dan allemaal komen, ik, je moeder en je broers, om met ons gezicht ter aarde voor jou neer te knielen?”

Zijn broers gingen weg om de schapen en geiten van hun vader bij Sichem te weiden.

Zie, wij waren schoven aan het binden midden in het veld. En ik zag dat mijn schoof zich oprichtte en bleef staan en dat jullie schoven er omheen kwamen staan en zich voor mijn schoof neerbogen.” Toen zeiden zijn broers tegen hem: “Zul jij dan werkelijk als koning over ons regeren en zul je werkelijk over ons heersen?” En zij haatten hem nog meer om zijn dromen en om zijn woorden.

Ruben hoorde het en deed hem aan hun handen ontkomen. Hij zei: “Laten wij hem niet doodslaan.”

Toen Ruben bij de put terugkwam, ontdekte hij dat Jozef niet meer in de put was. Toen scheurde hij zijn kleren.

Nu dan, kom, laten wij hem doden en hem in één van deze putten gooien. Dan zullen wij zeggen: ‘Een roofdier heeft hem opgegeten!’ Dan zullen we eens zien, wat er van zijn dromen terecht komt.”

Zij zeiden tegen elkaar: “Zie, daar komt die meesterdromer aan!

Toen Jozef bij zijn broers kwam, trokken zij Jozef zijn gewaad uit, het statige gewaad met lange mouwen dat hij droeg