1
Jesaja 6:8
NBG-vertaling 1951
Daarop hoorde ik de stem des Heren, die zeide: Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan? En ik zeide: Hier ben ik, zend mij.
Vergelijk
Ontdek Jesaja 6:8
2
Jesaja 6:3
En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.
Ontdek Jesaja 6:3
3
Jesaja 6:5
Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, – en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen, gezien.
Ontdek Jesaja 6:5
4
Jesaja 6:1
In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel.
Ontdek Jesaja 6:1
5
Jesaja 6:7
hij raakte mijn mond daarmede aan en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend.
Ontdek Jesaja 6:7
6
Jesaja 6:2
Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.
Ontdek Jesaja 6:2
7
Jesaja 6:6
Maar één der serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar genomen had
Ontdek Jesaja 6:6
8
Jesaja 6:9
Toen zeide Hij: Ga, zeg tot dit volk: Hoort aldoor – maar verstaat niet, en ziet aldoor – maar merkt niet op.
Ontdek Jesaja 6:9
9
Jesaja 6:10
Maak het hart van dit volk vet, maak zijn oren doof en doe zijn ogen dichtkleven, opdat het met zijn ogen niet zie en met zijn oren niet hore en opdat zijn hart niet versta, zodat het zich niet bekere en genezen worde.
Ontdek Jesaja 6:10
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's