Toen stond Job op, scheurde zijn mantel en schoor zijn hoofd; daarop wierp hij zich ter aarde, boog zich neer en zeide: Naakt ben ik uit de schoot mijner moeder gekomen, naakt zal ik daarheen wederkeren. De HERE heeft gegeven, de HERE heeft genomen, de naam des HEREN zij geloofd. In dit alles zondigde Job niet en schreef Gode niets ongerijmds toe.