1
De Spreuken 13:20
NBG-vertaling 1951
Wie met wijzen omgaat, wordt wijs; maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht.
Vergelijk
Ontdek De Spreuken 13:20
2
De Spreuken 13:3
Wie zijn mond in toom houdt, bewaart zijn leven; wie zijn lippen openspert, hem wacht het verderf.
Ontdek De Spreuken 13:3
3
De Spreuken 13:24
Wie zijn roede spaart, haat zijn zoon; maar wie hem liefheeft, tuchtigt hem reeds vroeg.
Ontdek De Spreuken 13:24
4
De Spreuken 13:12
Een langgerekt hopen maakt het hart ziek, maar een vervulde begeerte is een boom des levens.
Ontdek De Spreuken 13:12
5
De Spreuken 13:6
Gerechtigheid bewaart de onberispelijken van wandel, maar goddeloosheid stort de zondaren in het verderf.
Ontdek De Spreuken 13:6
6
De Spreuken 13:11
Een vermogen, uit niets verkregen, slinkt weg; maar wie met eigen hand vergadert, wordt rijk.
Ontdek De Spreuken 13:11
7
De Spreuken 13:10
Door overmoed ontstaat slechts twist, maar bij hen die zich laten raden, is wijsheid.
Ontdek De Spreuken 13:10
8
De Spreuken 13:22
De goede doet zijn kindskinderen erven, maar het vermogen van de zondaar wordt weggelegd voor de rechtvaardigen.
Ontdek De Spreuken 13:22
9
De Spreuken 13:1
Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader, maar een spotter luistert niet naar berisping.
Ontdek De Spreuken 13:1
10
De Spreuken 13:18
Armoede en schande treffen hem die de tucht in de wind slaat, maar wie de terechtwijzing in acht neemt, wordt geëerd.
Ontdek De Spreuken 13:18
Thuisscherm
Bijbel
Leesplannen
Video's