2 Kronieken 10
10
Israël wordt verdeeld
1Rehabeam ging naar Sichem, want heel Israël was naar Sichem gekomen om hem tot koning te kronen. 2Jerobeam, de zoon van Nebat, was nog in Egypte. Hij was daarheen gevlucht voor koning Salomo.#Lees 1 Koningen 11:26-40. Toen hij het nieuws hoorde, kwam hij uit Egypte terug. 3Het volk had hem laten halen. Daarna gingen Jerobeam en het volk Israël naar Rehabeam. Ze zeiden tegen hem: 4"Uw vader is hard voor ons geweest. Hij heeft ons hard voor hem laten werken. Wees minder hard voor ons dan hij. Laat ons alstublieft voor u minder hard hoeven te werken. Dan zullen we u dienen." 5Hij antwoordde: "Ga, en kom overmorgen terug." En het volk ging weg.
6Koning Rehabeam ging naar de oude raadgevers van zijn vader Salomo. Hij vroeg hun: "Wat raden jullie mij aan? Wat zal ik hen antwoorden?" 7Ze zeiden tegen hem: "Als u ervoor kiest om te doen wat ze vragen, en hun dus een vriendelijk antwoord geeft, zullen ze u voor altijd dienen." 8Maar hij wilde niet doen wat de oude raadgevers zeiden. Hij ging ook raad vragen aan de jonge mannen die met hem opgegroeid waren en bij hem in dienst waren. 9Hij zei tegen hen: "Het volk heeft tegen mij gezegd: 'Laat ons voor u minder hard hoeven te werken dan voor uw vader.' Wat raden jullie mij aan? Wat zal ik antwoorden?" 10Ze zeiden: "U moet hen antwoorden: Mijn vader was niets vergeleken bij mij! 11Luister: mijn vader heeft jullie hard laten werken, maar ik zal jullie nog veel harder laten werken. Mijn vader heeft jullie met zwepen geslagen, maar ik zal jullie met schorpioenen slaan!"
12Twee dagen later kwam Jerobeam met het hele volk bij Rehabeam terug, zoals hij hun had gezegd. 13En de koning gaf het volk een onvriendelijk antwoord. Hij luisterde niet naar de raad die de oude leiders hem hadden gegeven. 14Hij zei tegen hen wat de jonge mannen hem hadden aangeraden. Hij zei: "Mijn vader heeft jullie hard laten werken, maar ik zal jullie nog veel harder laten werken. Mijn vader heeft jullie met zwepen geslagen, maar ik zal jullie met schorpioenen slaan!" 15De koning luisterde dus niet naar het volk. Want de Heer wilde werkelijkheid maken wat Hij door de profeet Ahia uit Silo had gezegd tegen Jerobeam.#Lees 1 Koningen 11:31-39.
16De Israëlieten merkten dat de koning niet naar hen wilde luisteren. Daarom zeiden ze tegen hem: "Dan willen we niets meer met Davids koningshuis te maken hebben! U, de kleinzoon van David, hoeft over ons geen koning meer te zijn. Naar huis, Israëlieten! Het koningshuis van David moet maar zien wat het doet!" En ze gingen naar huis. 17Maar over de Israëlieten die in de steden van Juda woonden, werd Rehabeam wel koning. 18Koning Rehabeam stuurde Adoram#Dat is de Adoniram die in 1 Koningen 4:6 en 1 Koningen 5:14 wordt genoemd. erop af om de mensen weer aan het werk te zetten, maar ze gooiden hem met stenen dood. Koning Rehabeam kon zelf maar nét ontsnappen door op zijn wagen te klimmen en naar Jeruzalem te vluchten. 19Zo werden de Israëlieten ontrouw aan de familie van David. En dat is zo gebleven. (lees verder)
Nu geselecteerd:
2 Kronieken 10: BB
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
2 Kronieken 10
10
Israël wordt verdeeld
1Rehabeam ging naar Sichem, want heel Israël was naar Sichem gekomen om hem tot koning te kronen. 2Jerobeam, de zoon van Nebat, was nog in Egypte. Hij was daarheen gevlucht voor koning Salomo.#Lees 1 Koningen 11:26-40. Toen hij het nieuws hoorde, kwam hij uit Egypte terug. 3Het volk had hem laten halen. Daarna gingen Jerobeam en het volk Israël naar Rehabeam. Ze zeiden tegen hem: 4"Uw vader is hard voor ons geweest. Hij heeft ons hard voor hem laten werken. Wees minder hard voor ons dan hij. Laat ons alstublieft voor u minder hard hoeven te werken. Dan zullen we u dienen." 5Hij antwoordde: "Ga, en kom overmorgen terug." En het volk ging weg.
6Koning Rehabeam ging naar de oude raadgevers van zijn vader Salomo. Hij vroeg hun: "Wat raden jullie mij aan? Wat zal ik hen antwoorden?" 7Ze zeiden tegen hem: "Als u ervoor kiest om te doen wat ze vragen, en hun dus een vriendelijk antwoord geeft, zullen ze u voor altijd dienen." 8Maar hij wilde niet doen wat de oude raadgevers zeiden. Hij ging ook raad vragen aan de jonge mannen die met hem opgegroeid waren en bij hem in dienst waren. 9Hij zei tegen hen: "Het volk heeft tegen mij gezegd: 'Laat ons voor u minder hard hoeven te werken dan voor uw vader.' Wat raden jullie mij aan? Wat zal ik antwoorden?" 10Ze zeiden: "U moet hen antwoorden: Mijn vader was niets vergeleken bij mij! 11Luister: mijn vader heeft jullie hard laten werken, maar ik zal jullie nog veel harder laten werken. Mijn vader heeft jullie met zwepen geslagen, maar ik zal jullie met schorpioenen slaan!"
12Twee dagen later kwam Jerobeam met het hele volk bij Rehabeam terug, zoals hij hun had gezegd. 13En de koning gaf het volk een onvriendelijk antwoord. Hij luisterde niet naar de raad die de oude leiders hem hadden gegeven. 14Hij zei tegen hen wat de jonge mannen hem hadden aangeraden. Hij zei: "Mijn vader heeft jullie hard laten werken, maar ik zal jullie nog veel harder laten werken. Mijn vader heeft jullie met zwepen geslagen, maar ik zal jullie met schorpioenen slaan!" 15De koning luisterde dus niet naar het volk. Want de Heer wilde werkelijkheid maken wat Hij door de profeet Ahia uit Silo had gezegd tegen Jerobeam.#Lees 1 Koningen 11:31-39.
16De Israëlieten merkten dat de koning niet naar hen wilde luisteren. Daarom zeiden ze tegen hem: "Dan willen we niets meer met Davids koningshuis te maken hebben! U, de kleinzoon van David, hoeft over ons geen koning meer te zijn. Naar huis, Israëlieten! Het koningshuis van David moet maar zien wat het doet!" En ze gingen naar huis. 17Maar over de Israëlieten die in de steden van Juda woonden, werd Rehabeam wel koning. 18Koning Rehabeam stuurde Adoram#Dat is de Adoniram die in 1 Koningen 4:6 en 1 Koningen 5:14 wordt genoemd. erop af om de mensen weer aan het werk te zetten, maar ze gooiden hem met stenen dood. Koning Rehabeam kon zelf maar nét ontsnappen door op zijn wagen te klimmen en naar Jeruzalem te vluchten. 19Zo werden de Israëlieten ontrouw aan de familie van David. En dat is zo gebleven. (lees verder)
Nu geselecteerd:
:
Markering
Deel
Kopiëren
Wil je jouw markerkingen op al je apparaten opslaan? Meld je aan of log in
BasisBijbel
Copyright © 2013 Stichting BasisBijbel
Gecorrigeerde tekst © 2015
Alle rechten voorbehouden
Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016