Handelingen 2:14-41

Handelingen 2:14-41 BB

Maar de apostelen stonden op en Petrus zei: "Beste Joden en alle andere mensen die in Jeruzalem wonen, luister goed naar mij. Jullie denken dat deze mensen dronken zijn. Maar dat zijn ze niet. Want het is pas negen uur 's morgens. Maar dit is waarover de profeet Joël heeft gesproken. Hij zei: 'Aan het eind van de tijd, zegt God, zal Ik mijn Geest uitstorten op alle mensen. Jullie zonen en dochters zullen profeteren. En aan jonge en oude mensen zal Ik bijzondere dromen geven. Op elke man of vrouw die Mij dient, zal Ik mijn Geest uitstorten. Daardoor zullen ze profeteren. En er zullen vreemde dingen te zien zijn aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rook. De zon zal verduisterd worden en de maan zal bloedrood worden. En dan zal de gevreesde dag van Gods straf aanbreken. Maar iedereen die de Heer aanbidt, zal worden gered.' Mannen van Israël, luister naar wat ik zeg. God heeft laten zien dat Hij Jezus van Nazaret heeft aangewezen [ als Redder ]. Hij heeft dat laten zien door de wonderen die Hij door Jezus bij jullie heeft gedaan. Jullie weten daarvan. Op de tijd en de manier die God had bepaald, hebben jullie deze Man gevangen genomen. Jullie hebben Hem door slechte mensen laten kruisigen. Zo hebben jullie Hem gedood. Maar God heeft Hem weer levend gemaakt. Daarmee maakte Hij een einde aan de macht van de dood. De dood kon Hem niet vasthouden. David heeft [ in de Psalmen ] over Jezus gezegd: 'Ik zag de Heer altijd vóór mij. Want Hij is bij mij. Hij zal mij altijd redden. Daarom ben ik blij en prijs ik God. Ja, ik weet zeker dat ook mijn lichaam zal opstaan uit de dood. Want U zal mij niet in het dodenrijk achterlaten. U zal uw heilige niet laten vergaan in de grond. U heeft mij de weg naar het leven laten zien. Omdat U altijd dicht bij mij bent, zal ik altijd blij zijn.' Broeders, ik kan over onze voorvader David rustig zeggen dat hij dood en begraven is. Want zijn graf is hier, tot op de dag van vandaag. Maar David was een profeet. En God had hem gezworen dat een zoon uit zijn familie ná hem de Messias zou zijn en koning zou worden. En omdat hij een profeet was, heeft hij in de toekomst gezien. Wat hij [ in die Psalm ] zei ging over de opstanding van de Messias uit de dood. Hij zei dat de Messias niet in het dodenrijk is achtergelaten en dat zijn lichaam niet is vergaan. Want deze Jezus is door God uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Wij hebben dat zelf gezien. God heeft Hem nu een heel belangrijke plaats gegeven. God had beloofd om de Heilige Geest [ aan de mensen ] te geven. Dat is nu gebeurd: Jezus heeft de Heilige Geest van de Vader over ons uitgestort. Dat is wat jullie hier zien en horen. Want David is [ zelf ] niet naar de hemel opgestegen. Maar hij zegt: 'De Heer heeft gezegd tegen mijn Heer: 'Ga naast Mij zitten, totdat Ik al je vijanden helemaal verslagen heb.' Jullie hebben Jezus gekruisigd. Maar God heeft deze Jezus tot Heer en Messias gemaakt! Het hele volk van Israël moet dat weten!" Dit raakte de mensen diep. En ze vroegen Petrus en de andere apostelen: "Wat moeten we dan nu doen, broeders?" Petrus antwoordde: "Verander je leven, geloof in Jezus en laat je allemaal dopen in de naam van Jezus Christus . Dan zullen jullie vergeving krijgen voor jullie ongehoorzaamheid aan God. En dan zullen jullie de Heilige Geest ontvangen. Want dat heeft God beloofd aan jullie, aan jullie kinderen en aan alle volken. Iedereen die door God wordt geroepen, mag de Heilige Geest krijgen." En Petrus vertelde nog veel meer over Jezus. En hij moedigde hen aan om zich uit deze slechte wereld te laten redden. De mensen die zijn woorden geloofden, lieten zich dopen. Zo sloten zich op die dag ongeveer 3000 mensen bij de gemeente aan.