Matteüs 2:9-16

Matteüs 2:9-16 BB

Zo vertrokken ze. De ster die ze in het Oosten hadden gezien, ging voor hen uit. Hij bleef staan boven de plaats waar het kind was.Toen ze de ster daar zagen, waren ze erg blij. Ze gingen het huis binnen en vonden daar het kind met zijn moeder Maria. Ze knielden voor Hem neer en aanbaden Hem. En ze gaven Hem dure geschenken: goud, wierook en mirre. En God waarschuwde hen in een droom om niet naar Herodes terug te gaan. Daarom reisden ze langs een andere weg naar hun land terug. Toen ze waren vertrokken, zag Jozef in een droom een engel van de Heer God. De engel zei: "Sta onmiddellijk op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar totdat Ik je zeg dat je terug mag komen. Want Herodes zoekt naar het kind. Hij wil het doden." Toen stond Jozef 's nachts op en vluchtte met het kind en Maria naar Egypte. Daar bleef hij totdat Herodes was gestorven. Zo gebeurde wat de Heer God vroeger al door de profeet [ Hosea ] had gezegd: 'Ik heb mijn Zoon uit Egypte geroepen.' Herodes was woedend toen hij merkte dat de wijze mannen hem hadden bedrogen. Daarom stuurde hij soldaten naar Betlehem om daar alle jongetjes van twee jaar en jonger te doden. En niet alleen in Betlehem, maar ook in de wijde omgeving daar omheen. Hij bepaalde de leeftijd van twee jaar, omdat hij van de wijze mannen wist dat het kind inmiddels hooguit twee jaar kon zijn.