De Eerste Brief van den Apostel Paulus aan de Thessalonicensen 4:1-8

De Eerste Brief van den Apostel Paulus aan de Thessalonicensen 4:1-8 STV

Voorts dan, broeders, wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt. Want gij weet, wat bevelen wij u gegeven hebben door den Heere Jezus. Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij; Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en eer; Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen. Dat niemand zijn broeder vertrede, noch bedriege in zijn handeling; want de Heere is een wreker over dit alles, gelijk wij u ook te voren gezegd en betuigd hebben. Want God heeft ons niet geroepen tot onreinigheid, maar tot heiligmaking. Zo dan die dit verwerpt, die verwerpt geen mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven.