Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog één ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
Maar als hij dit hoorde, werd hij geheel droevig; want hij was zeer rijk.
Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan!
Want het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga.
En die dit hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden?
En Hij zeide: De dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God.
En Petrus zeide: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, of ouders, of broeders, of vrouw, of kinderen, om het Koninkrijk Gods;
Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.