Genesis 25:2-18

Genesis 25:2-18 HSV

En zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midian, Jisbak en Suah. Joksan verwekte Sjeba en Dedan. De zonen van Dedan waren de Assurieten, de Letusieten en de Leümmieten. De zonen van Midian waren Efa, Efer, Henoch, Abida en Eldaä. Zij allen waren zonen van Ketura. Abraham gaf alles wat hij had aan Izak, maar aan de zonen van de bijvrouwen die Abraham had, gaf Abraham geschenken. Hij stuurde hen, toen hij nog leefde, bij zijn zoon Izak vandaan in oostelijke richting, naar het Oosterland. Dit nu is het aantal jaren van het leven van Abraham dat hij geleefd heeft: honderdvijfenzeventig jaar. Toen gaf Abraham de geest en stierf in goede ouderdom, oud en van het leven verzadigd, en hij werd met zijn voorgeslacht verenigd. Izak en Ismaël, zijn zonen, begroeven hem in de grot van Machpela, die tegenover Mamre ligt, op de akker van Efron, de zoon van Zohar, de Hethiet, op het land dat Abraham van de Hethieten gekocht had. Daar werd Abraham begraven, en zijn vrouw Sara. Het gebeurde na de dood van Abraham dat God Izak, zijn zoon, zegende. En Izak ging bij de put Lachai-Roï wonen. Dit zijn de afstammelingen van Ismaël, de zoon van Abraham, die Hagar, de Egyptische, de slavin van Sara, Abraham gebaard heeft. Dit zijn de namen van de zonen van Ismaël, met hun namen ingedeeld naar hun afstamming. De eerstgeborene van Ismaël was Nebajoth, en vervolgens Kedar, Adbeël en Mibsam; Misma, Duma, en Massa; Hadar, Tema, Jetur, Nafis en Kedma. Dit zijn de zonen van Ismaël en dit zijn hun namen, in hun dorpen en tentenkampen: twaalf vorsten, ingedeeld naar hun stammen. Dit zijn de levensjaren van Ismaël: honderdzevenendertig jaar. Toen gaf hij de geest en stierf, en hij werd met zijn voorgeslacht verenigd. Zijn nakomelingen woonden vanaf Havila tot Sur, dat ten oosten van Egypte ligt, in de richting van Assur. Zij vestigden zich tegenover al hun verwanten.