Johannes 8:8-32

Johannes 8:8-32 HSV

En opnieuw bukte Hij en schreef in de aarde. Maar toen zij dit hoorden en in hun geweten overtuigd waren, gingen zij weg, de één na de ander, te beginnen bij de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen achtergelaten, en de vrouw die in het midden stond. Jezus nu richtte Zich op en toen Hij niemand zag dan de vrouw, zei Hij tegen haar: Vrouw, waar zijn die aanklagers van u? Heeft niemand u veroordeeld? En zij zei: Niemand, Heere. En Jezus zei tegen haar: Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig niet meer. Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. De Farizeeën dan zeiden tegen Hem: U getuigt van Uzelf, Uw getuigenis is niet waar. Jezus antwoordde en zei tegen hen: Hoewel Ik van Mijzelf getuig, is Mijn getuigenis waar, want Ik weet waar Ik vandaan gekomen ben en waar Ik heen ga, maar u weet niet waar Ik vandaan kom en waar Ik heen ga. U oordeelt naar het vlees, Ik oordeel niemand. En als Ik al oordeel, Mijn oordeel is waar, want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij gezonden heeft. En er staat ook in uw wet geschreven dat het getuigenis van twee mensen waar is. Ik ben het Die van Mijzelf getuig, en de Vader, Die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij. Zij dan zeiden tegen Hem: Waar is Uw Vader? Jezus antwoordde: U kent Mij niet en evenmin Mijn Vader; als u Mij kende, zou u ook Mijn Vader kennen. Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist, terwijl Hij onderwijs gaf in de tempel, en niemand greep Hem, omdat Zijn uur nog niet gekomen was. Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Ik ga heen en u zult Mij zoeken, en in uw zonde zult u sterven; waar Ik heen ga, kunt u niet komen. De Joden nu zeiden: Hij zal toch Zichzelf niet doden, omdat Hij zegt: Waar Ik heen ga, kunt u niet komen? En Hij zei tegen hen: U bent van beneden, Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet van deze wereld. Ik heb u dan gezegd dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u in uw zonden sterven. Zij zeiden dan tegen Hem: Wie bent U? En Jezus zei tegen hen: Wat Ik u vanaf het begin al zeg. Ik heb veel over u te zeggen en te oordelen, maar Hij Die Mij gezonden heeft, is waarachtig, en wat Ik van Hem gehoord heb, spreek Ik tot de wereld. Zij begrepen niet dat Hij tegen hen over de Vader sprak. Jezus dan zei tegen hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen. En Hij Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik altijd doe wat Hem welgevallig is. Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem. Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden: Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen, en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.

Video voor Johannes 8:8-32