Markus 1:13-28

Markus 1:13-28 HSV

En Hij was daar in de woestijn veertig dagen en werd verzocht door de satan; en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem. En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God, en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie. En toen Hij bij de zee van Galilea wandelde, zag Hij Simon en Andreas, zijn broer, het net in de zee werpen, want zij waren vissers. En Jezus zei tegen hen: Kom achter Mij aan, en Ik zal maken dat u vissers van mensen wordt. En zij lieten meteen hun netten achter en volgden Hem. En toen Hij vandaar wat verdergegaan was, zag Hij Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer, die in het schip de netten aan het herstellen waren. En meteen riep Hij hen, en zij lieten hun vader Zebedeüs in het schip achter met de loonarbeiders en gingen weg, Hem achterna. En zij kwamen in Kapernaüm; en op de sabbat ging Hij meteen naar de synagoge en gaf Hij onderwijs. En ze stonden versteld van Zijn onderricht, want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de schriftgeleerden. Nu was er in hun synagoge een man met een onreine geest, en die schreeuwde: Ga weg! Wat hebben wij met U te maken, Jezus de Nazarener? Bent U gekomen om ons te gronde te richten? Ik weet Wie U bent, namelijk de Heilige van God. En Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg! Ga uit hem weg! En de onreine geest deed hem stuiptrekken en ging, roepend met luide stem, uit hem weg. En zij waren allen verbaasd, zodat zij elkaar vroegen: Wat is dit? Wat voor een nieuwe leer is dit, dat Hij ook de onreine geesten met gezag bevel geeft en zij Hem gehoorzaam zijn? En het gerucht over Hem verspreidde zich meteen in heel de omgeving van Galilea.