Richteren 2:3-6

Richteren 2:3-6 NBG51

En Ik heb óók gezegd: Ik zal hen niet voor u uit wegdrijven, maar zij zullen u tot tegenstanders en hun goden u tot een valstrik zijn. Toen de Engel des HEREN deze woorden tot al de Israëlieten gesproken had, verhief het volk zijn stem en weende; daarom noemde men die plaats Bokim. En zij offerden daar aan de HERE. HERE Toen Jozua het volk had laten gaan, waren de Israëlieten heengetrokken, ieder naar zijn erfdeel, om het land in bezit te nemen.