De Psalmen 31:1-9

De Psalmen 31:1-9 NBG51

Bij U, HERE, schuil ik, laat mij nimmer beschaamd worden. Doe mij ontkomen door uw gerechtigheid, neig uw oor tot mij, red mij haastig. Wees mij tot een beschuttende rots, tot een sterke vesting om mij te redden; want Gij zijt mijn steenrots en mijn vesting, en om uws naams wil zult Gij mij voeren en leiden. Gij zult mij trekken uit het net dat men voor mij had verborgen, want Gij zijt mijn veste. In uw hand beveel ik mijn geest; Gij verlost mij, HERE, getrouwe God. Ik haat hen die ijdele nietigheden vereren; ik immers vertrouw op de HERE. Ik wil juichen en mij verheugen over uw goedertierenheid, daar Gij acht hebt geslagen op mijn ellende, hebt geweten van de benauwdheden mijner ziel. Gij toch hebt mij aan de vijand niet prijsgegeven, Gij hebt mijn voeten in de ruimte doen staan.