Psalmen 68:7-18

Psalmen 68:7-18 HTB

God, die eenzame mensen weer familie geeft en gevangenen bevrijdt en welstand geeft, maar opstandigen laat Hij achter Zich in een dor en droog land. Mijn God, toen U voor ons volk uittrok en ons voorging in de wildernis, toen trilde de aarde en de hemel droop omdat U Zich toonde, zelfs de Sinaï beefde toen zij U zag, U, de God van Israël. U gaf ons een overvloed, vele goede dingen gaf U ons, o God. Toen het land uitgeput was, gaf U het nieuwe kracht. Uw volk putte daaruit. U hielp ons die er zo ellendig aan toe waren, met uw goedheid en trouw. Het machtige woord van de Here werd over ons uitgesproken en het goede nieuws werd ons door velen gebracht. De koningen van de vijandelijke legers vluchtten allemaal en de vrouwen konden de buit verdelen. Zou u tussen de schaapskooien blijven liggen? U zult zijn als duiven met zilveren vleugels en gouden slagpennen. Toen de Almachtige God de koningen verjoeg, leek de berg Salmon wit als sneeuw. De berg van God lijkt op de bergen van Basan, met hun vele toppen. Waarom kijken jullie, toppen van Basan, zo jaloers naar de berg die God uitkoos om er te wonen? Luister, de HERE zal daar voor eeuwig blijven wonen. God bezit vele duizenden strijdwagens. Vanaf de Sinaï is de Here zijn huis binnengegaan.