1 Samuël 12:15-23
1 Samuël 12:15-23 Het Boek (HTB)
Maar als u toch in opstand komt tegen de geboden van de HERE en weigert naar Hem te luisteren, zal zijn hand net zo zwaar op u drukken als op uw voorouders. Let nu maar eens op wat voor machtige wonderen de HERE doet. U weet allemaal dat het in deze tijd van het jaar, tijdens de tarweoogst, niet regent, ik zal tot de HERE bidden of Hij het vandaag wil laten regenen en onweren. Dan zult u begrijpen hoe groot in feite uw goddeloosheid is geweest door om een koning te vragen!’ Samuël riep naar de HERE en de HERE liet het regenen en onweren, het hele volk kreeg diep ontzag voor de HERE en voor Samuël. ‘Bid toch tot de HERE uw God, voor ons, uw knechten, anders zullen wij sterven!’ riepen zij Samuël toe. ‘Nu hebben wij naast al onze andere zonden opnieuw gezondigd door ook nog om een koning te vragen.’ ‘Wees niet bang,’ antwoordde Samuël. ‘U hebt inderdaad gezondigd, maar zorg er in het vervolg voor dat u de HERE met heel uw hart dient en dat u Hem op geen enkele manier links laat liggen. Afgoden kunnen u niet helpen, omdat ze niets voorstellen. De HERE zal zijn uitverkoren volk niet in de steek laten, want dan zou Hij zijn grote naam te kort doen. Hij maakte u immers tot zijn eigen volk, omdat Hij dat zo wilde! En wat mij betreft, ik zou niet willen zondigen tegen de HERE door niet meer voor u te bidden. Ik zal ook gewoon doorgaan met u te leren over de dingen die rechtvaardig en goed zijn.
1 Samuël 12:15-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Doch zo gij naar de stem des HEEREN niet zult horen, maar den mond des HEEREN wederspannig zijn, zo zal de hand des HEEREN, tegen u zijn, als tegen uw vaders. Ook stelt u nu hier, en ziet die grote zaak, die de HEERE voor uw ogen doen zal. Is het niet vandaag de tarweoogst? Ik zal tot den HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven; zo weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de ogen des HEEREN gedaan hebt, dat gij een koning voor u begeerd hebt. Toen Samuël den HEERE aanriep, zo gaf de HEERE donder en regen te dien dage; daarom vreesde al het volk zeer den HEERE en Samuël. En al het volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten den HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij voor ons een koning begeerd hebben. Toen zeide Samuël tot het volk: Vreest niet, gij hebt al dit kwaad gedaan; doch wijkt niet van achter den HEERE af, maar dient den HEERE met uw ganse hart. En wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden navolgen, die niet bevorderlijk zijn, noch verlossen, want zij zijn ijdelheden. Want de HEERE zal Zijn volk niet verlaten, om Zijns groten Naams wil, dewijl het den HEERE beliefd heeft, ulieden Zich tot een volk te maken. Wat ook mij aangaat, het zij verre van mij, dat ik tegen den HEERE zou zondigen, dat ik zou aflaten voor ulieden te bidden; maar ik zal u den goeden en rechten weg leren.
1 Samuël 12:15-23 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar wanneer u niet naar de stem van de HEERE luistert, en het bevel van de HEERE ongehoorzaam bent, dan zal de hand van de HEERE tegen u zijn, zoals tegen uw vaderen. Blijf dan nu staan, en zie het indrukwekkende dat de HEERE voor uw ogen zal doen. Is het vandaag niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt. Toen Samuel de HEERE aanriep, gaf de HEERE donder en regen op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel. En heel het volk zei tegen Samuel: Bid voor uw dienaren tot de HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij ook nog dit kwaad gedaan dat wij een koning voor ons verlangd hebben. Toen zei Samuel tegen het volk: Wees niet bevreesd, u hebt al dit kwaad wel gedaan, maar wijk niet langer van achter de HEERE af, en dien de HEERE met uw hele hart. Wijk niet af door de nietige afgoden na te volgen, die niet van nut zijn en niet kunnen redden, want zij zijn nietigheden. Want de HEERE zal Zijn volk niet verlaten, omwille van Zijn grote Naam, omdat het de HEERE behaagd heeft u voor Hem tot een volk te maken. En wat mij betreft, er is bij mij geen sprake van dat ik tegen de HEERE zou zondigen door op te houden voor u te bidden; maar ik zal u de goede en juiste weg leren.
1 Samuël 12:15-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Doch, indien gij naar de HERE niet luistert en tegen het bevel des HEREN weerspannig zijt, dan zal de hand des HEREN tegen u zijn zoals ook tegen uw vaderen. Blijft nu nog staan en ziet dit geweldige dat de HERE voor uw ogen doen zal. Is het nu niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HERE roepen, dat Hij donderslagen en regen geve. Weet dan en ziet, dat het kwaad groot is, dat gij in de ogen des HEREN gedaan hebt door voor u een koning te vragen. Toen riep Samuël tot de HERE, en de HERE gaf op die dag donderslagen en regen, zodat het gehele volk zeer bevreesd werd voor de HERE en voor Samuël, en het gehele volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten tot de HERE, uw God, opdat wij niet sterven, want aan al onze zonden hebben wij nog kwaad toegevoegd door voor ons een koning te vragen. En Samuël zeide tot het volk: Vreest niet; wel hebt gij al dit kwaad bedreven, maar wijkt niet langer van de HERE af, dient de HERE met uw ganse hart. Gij zult niet afwijken achter de ijdelheden, die baten noch redden kunnen; slechts ijdelheid zijn zij. Want de HERE zal zijn volk niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. De HERE heeft immers verkozen u tot zijn volk te maken. Wat mij betreft, het zij verre van mij, dat ik tegen de HERE zou zondigen door op te houden voor u te bidden; ik zal u de goede en rechte weg leren.
1 Samuël 12:15-23 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Maar als jullie Hem niet meer gehoorzamen, zal de Heer tegen jullie zijn, zoals Hij ook tegen jullie voorouders was. Blijf nog even staan en zie het geweldige wonder dat de Heer nu zal doen. Het is nu de tijd van de tarweoogst. Ik zal de Heer om onweer en regen vragen. Besef dat jullie iets heel vreselijk hebben gedaan door aan de Heer om een koning te vragen!" Toen bad Samuel tot de Heer en de Heer liet het die dag onweren en regenen. Het hele volk werd bang voor de Heer en voor Samuel. En ze zeiden tegen Samuel: "Bid alstublieft voor ons tot uw Heer God, zodat wij niet zullen sterven. We hebben toch al zoveel verkeerde dingen gedaan, en nu hebben we het nog erger gemaakt door om een koning te vragen." Samuel zei tegen het volk: "Wees niet bang. Jullie hebben inderdaad verkeerd gedaan. Maar wees dan nu niet langer ongehoorzaam aan de Heer. Dien Hem met je hele hart. Aanbid geen afgoden meer. Die kunnen niets voor jullie doen en kunnen jullie niet redden. Het zijn nutteloze beelden. Maar de Heer zal zijn volk niet verlaten, vanwege zijn eigen eer. Hij had immers besloten dat jullie zijn eigen volk zouden zijn. Wat mij betreft, ik zal voor jullie blijven bidden. Want anders zou ik ongehoorzaam zijn aan de Heer. Ik zal jullie blijven leren hoe jullie moeten leven zoals de Heer het wil.