1 Samuël 17:12-15
1 Samuël 17:12-15 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
David nu was de zoon van den Efrathischen man van Bethlehem-Juda, wiens naam was Isaï, en die acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij een man, oud, afgaande onder de mannen. En de drie grootste zonen van Isaï gingen heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma. En David was de kleinste; en de drie grootsten waren Saul nagevolgd. Doch David ging henen, en kwam weder van Saul, om zijns vaders schapen te weiden te Bethlehem.
1 Samuël 17:12-15 Herziene Statenvertaling (HSV)
David nu was de zoon van die man uit Efratha, uit Bethlehem-Juda, van wie de naam Isaï was en die acht zonen had. In de dagen van Saul was deze al te oud om met de mannen mee te gaan ten strijde. De drie oudste zonen van Isaï gingen op weg; zij volgden Saul ten strijde. De namen van zijn drie zonen die ten strijde trokken, waren: Eliab, de eerstgeborene, en zijn tweede Abinadab, en de derde Samma. David was de jongste, en de drie oudsten waren Saul gevolgd. Maar David keerde telkens van Saul terug om in Bethlehem de schapen van zijn vader te weiden.
1 Samuël 17:12-15 Het Boek (HTB)
David was de zoon van de hoogbejaarde Isaï, die in Bethlehem in Juda woonde en acht zonen had. De drie oudsten—Eliab, Abinadab en Samma—hoorden al bij Sauls leger dat tegen de Filistijnen moest strijden. David was de jongste en maakte deel uit van Sauls staf aan het hof. Hij ging geregeld naar Bethlehem om zijn vader met de schapen te helpen.
1 Samuël 17:12-15 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
David was één van de zonen van Isaï, uit Betlehem in Efrat in het gebied van Juda. Isaï had acht zonen. Hij was zelf te oud om nog met het leger mee te gaan. Maar zijn drie oudste zonen waren wel bij Sauls leger. Dat waren Eliab, zijn oudste zoon, Abinadab, zijn tweede zoon en Samma, zijn derde zoon. David was zijn jongste zoon. De drie oudste zonen waren dus met Saul meegegaan. David [ diende Saul, maar ] was teruggegaan naar Betlehem om de schapen van zijn vader te hoeden.
1 Samuël 17:12-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
David nu was de zoon van die Efratiet uit Betlehem in Juda, wiens naam was Isaï, deze had acht zonen. In Sauls tijd was deze man reeds oud en hoogbejaard. De drie oudste zonen van Isaï waren Saul in de strijd gevolgd. Zijn drie zonen, die ten strijde waren getrokken, heetten: de eerstgeborene Eliab, de tweede Abinadab, en de derde Samma. En David was de jongste. De drie oudsten waren dus Saul gevolgd. Maar David keerde telkens van Saul terug om te Betlehem de schapen van zijn vader te weiden.