1 Thessalonicenzen 2:17-20
1 Thessalonicenzen 2:17-20 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Maar wij, broeders, van u beroofd geweest zijnde voor een kleine wijle tijds, naar het aangezicht, niet naar het hart, hebben ons te overvloediger benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte. Daarom hebben wij tot u willen komen (immers ik Paulus) eenmaal en andermaal, maar de satanas heeft ons belet. Want welke is onze hoop, of blijdschap, of kroon des roems? Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? Want gij zijt onze heerlijkheid en blijdschap.
1 Thessalonicenzen 2:17-20 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar nu wij, broeders, voor een korte tijd van u gescheiden waren – wat betreft het gezicht, niet wat betreft het hart – hebben wij ons des te meer beijverd om uw gezicht te zien, met grote begeerte. Daarom hebben wij naar u toe willen komen (althans ik, Paulus), een- en andermaal, maar de satan heeft het ons verhinderd. Want wat is onze hoop of blijdschap of erekroon? Bent ook u dat niet voor het aangezicht van onze Heere Jezus Christus bij Zijn komst? U bent immers onze heerlijkheid en blijdschap.
1 Thessalonicenzen 2:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar wij, broeders, die een tijdlang naar het oog, niet naar het hart, van u beroofd zijn geweest, hebben met zeer veel ijver en groot verlangen begeerd uw aangezicht te zien. Wij, of liever: ik, Paulus, heb namelijk een en andermaal tot u willen komen, doch de satan heeft het ons belet. Want wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij? Ja, gij zijt onze eer en blijdschap.
1 Thessalonicenzen 2:17-20 Het Boek (HTB)
Broeders en zusters, nadat wij u een tijd alleen moesten laten—wel uit het oog, maar niet uit het hart—hebben wij erg ons best gedaan weer naar u terug te keren. Wij verlangden naar u en wilden heel graag naar u toe. Ik, Paulus, heb het keer op keer geprobeerd, maar Satan hield ons tegen. Want voor wie leven wij? Wie geven ons hoop en blijdschap? Wie zijn onze trots en beloning? Dat bent u! Ja, u die ons grote vreugde zult geven als wij, bij zijn terugkeer, samen voor de Here Jezus staan. U bent onze erekroon.
1 Thessalonicenzen 2:17-20 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Broeders en zusters, we zijn al een poos niet bij jullie geweest (ook al was ons hart wel bij jullie!). Daarom verlangen we er erg naar om weer naar jullie toe te komen. Wij, of liever: ik, Paulus, heb dat al een paar keer geprobeerd. Maar de duivel wist ons tegen te houden. Op wie zijn we trots en over wie zijn we blij als onze Heer Jezus terugkomt? Jullie toch zeker? Ja, we zijn trots op jullie en blij met jullie. (lees verder)