1 Timotheüs 2:9-10
1 Timotheüs 2:9-10 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleding; Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid belijden) door goede werken.
1 Timotheüs 2:9-10 Herziene Statenvertaling (HSV)
Evenzo wil ik dat de vrouwen zich tooien met eerbare kleding, ingetogen en bezonnen, niet met het vlechten van het haar of met goud of parels of kostbare kleren, maar met goede werken, wat bij vrouwen past die belijden godvrezend te zijn.
1 Timotheüs 2:9-10 Het Boek (HTB)
En de vrouwen moeten bescheiden zijn, nuchter en netjes in hun kleding en gedrag. Gelovige vrouwen moeten opvallen door hun vriendelijkheid en goedheid, niet door opvallende kapsels, sieraden of dure kleren.
1 Timotheüs 2:9-10 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Ook wil ik dat de vrouwen zich fatsoenlijk kleden, keurig en bescheiden. Ze moeten niet willen opvallen door ingewikkelde kapsels, veel sieraden en mooie kleren. Het is beter als ze mooi en aantrekkelijk zijn door goed te zijn voor anderen, zoals dat past bij vrouwen die zeggen dat ze God dienen.
1 Timotheüs 2:9-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Evenzo, dat de vrouwen zich sieren met waardige klederdracht, zedig en ingetogen, niet met haarvlechten en goud of paarlen en kostbare kleding, maar – zó immers betaamt het vrouwen, die voor haar godsvrucht uitkomen – door goede werken.