2 Korinthiërs 8:1-7
2 Korinthiërs 8:1-7 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Voorts maken wij u bekend, broeders, de genade van God, die in de Gemeenten van Macedonië gegeven is. Dat in vele beproeving der verdrukking de overvloed hunner blijdschap, en hun zeer diepe armoede overvloedig geweest is tot den rijkdom hunner goeddadigheid. Want zij zijn naar vermogen (ik betuig het), ja, boven vermogen gewillig geweest; Ons met vele vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen geschiedt. En zij deden niet alleen, gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan den Heere en daarna aan ons, door den wil van God. Alzo dat wij Titus vermaanden, dat, gelijk hij te voren begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis, en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, ziet, dat gij ook in deze gave overvloedig zijt.
2 Korinthiërs 8:1-7 Herziene Statenvertaling (HSV)
Verder maken wij u bekend, broeders, de genade van God die in de gemeenten van Macedonië gegeven is, namelijk dat, te midden van veel beproeving door verdrukking, de overvloed van hun blijdschap en hun buitengewoon diepe armoede in overvloedige mate geleid hebben tot de rijkdom van hun vrijgevigheid. Want, zo getuig ik, zij gaven naar vermogen, ja, boven vermogen, en uit eigen beweging; en zij smeekten ons met veel aandrang dat wij hun genadegave en aandeel in het dienstbetoon aan de heiligen zouden aannemen. En zij deden niet alleen zoals wij gehoopt hadden, maar zij gaven zich eerst aan de Heere en daarna aan ons, door de wil van God. Zo hebben wij dan Titus aangespoord dat hij, zoals hij eerder begonnen was, nu ook de inzameling van deze genadegave bij u zou voltooien. Zo dan, zoals u in alles overvloedig bent, in geloof, en in woord, en in kennis, en met alle inzet, en in uw liefde tot ons, wees zo ook in deze genadegave overvloedig.
2 Korinthiërs 8:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wij maken u de genade Gods bekend, broeders, die aan de gemeenten van Macedonië geschonken is. Want, doordat zij beproefd zijn gebleken in veel verdrukking, hebben hun overvloedige blijdschap en diepe armoede nog overvloedig de rijkdom van hun mildheid bevorderd; want (zij deden), dat getuig ik, wat zij konden, ja meer dan dat, en zij vroegen, met alle aandrang, uit eigen beweging van ons de gunst, deel te mogen nemen aan het dienstbetoon voor de heiligen, en zij gaven zich – zoals wij niet hadden durven verwachten – eerst aan de Here en door de wil van God ook aan ons; met dit gevolg, dat wij bij Titus erop aandrongen om, zoals hij vroeger een begin ermede gemaakt had, nu ook dit liefdewerk bij u tot een goed einde te brengen. Welnu, zoals gij in alles overvloedig zijt, in geloof, in spreken, in kennis, in volkomen toewijding en in de liefde, die van ons tot u uitgegaan is, zo weest dan ook in dit liefdewerk overvloedig.
2 Korinthiërs 8:1-7 Het Boek (HTB)
Nu wil ik u vertellen, broeders en zusters, wat God in zijn genade voor de gemeenten in Macedonië heeft gedaan. Hoe meer zij door zware moeilijkheden op de proef werden gesteld, hoe groter ook hun blijdschap werd. Hoewel zij zelf in armoede verkeerden, hebben zij heel veel voor anderen gedaan. Zij gaven meer weg dan ze konden missen. En ik kan getuigen dat ze het niet deden omdat wij het vroegen, maar omdat zij het zelf wilden. Zij drongen er bij ons op aan het geld mee te nemen, want zij vonden het een voorrecht de gelovigen in Jeruzalem te kunnen helpen. Wat zij deden, ging onze verwachtingen ver te boven. Zij gaven zichzelf, eerst aan de Here en, omdat God het wilde, ook aan ons. Daarom vroegen wij Titus, die bij u al begonnen was uw liefdevolle gaven te verzamelen, dit werk ook af te maken. In alle opzichten bent u een voorbeeld, in geloof, in spreken en kennis, in enthousiasme en liefde voor ons. Blink dan ook uit in vrijgevigheid!
2 Korinthiërs 8:1-7 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Broeders en zusters, verder willen we jullie vertellen hoe goed God voor de gemeenten in Macedonië is geweest. De gemeenten daar worden erg vervolgd. Toch zijn ze heel erg blij. Daardoor hebben ze heel veel gegeven, ook al zijn ze erg arm. Want geloof me, ze hebben zoveel gegeven als ze konden. Zelfs meer dan ze konden missen. Ze wilden heel erg graag dat we een geschenk van hen zouden meenemen voor de gelovigen [ in Jeruzalem ]. En ze gaven op een manier die we niet hadden durven verwachten: ze gaven zichzelf. Eerst aan de Heer, en toen door de wil van God ook aan ons. Titus was al begonnen om ook bij jullie een geschenk te verzamelen. En nu hebben we hem gevraagd om dat af te maken. Jullie zijn in alles een voorbeeld [ voor de andere gemeenten ]: in geloof, in spreken, in kennis, in ijver en in liefde voor ons. Wees daarom ook met dit geschenk een voorbeeld voor anderen.