2 Koningen 1:1-9
2 Koningen 1:1-9 Het Boek (HTB)
Na de dood van koning Achab verklaarde Moab zich onafhankelijk van Israël. Israëls nieuwe koning, Ahazia, viel door een rooster in het bovenvertrek van zijn paleis in Samaria en raakte daarbij ernstig gewond. Hij stuurde boodschappers naar de tempel van de god Baäl-Zebub in Ekron om te vragen of hij weer beter zou worden. Maar de Engel van de HERE zei tegen de profeet Elia: ‘Ga de boodschappers tegemoet en vraag hun: “Is er dan geen God in Israël dat u naar Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat om te vragen of de koning weer beter zal worden? Omdat koning Ahazia dit heeft gedaan, zegt de HERE dat hij niet meer van zijn ziekbed zal opstaan, hij zal sterven.” ’ Daarop vertrok Elia weer. Nadat Elia de boodschappers dit had verteld, gingen zij meteen terug naar de koning. ‘Waarom zijn jullie al weer zo snel terug?’ vroeg Ahazia hun. ‘Een man kwam ons tegemoet,’ vertelden zij, ‘en zei ons terug te gaan en tegen u te zeggen: “De HERE wil weten waarom u vragen stelt aan Baäl-Zebub, de god van Ekron. Heeft Israël soms geen eigen God? Omdat u dit hebt gedaan, zult u uw ziekbed niet meer verlaten, u zult sterven.” ’ ‘Wie was die man?’ wilde de koning weten. ‘Hoe zag hij er uit?’ ‘Hij had een harige mantel aan,’ beschreven zij hem, ‘met een leren riem om.’ ‘Dat was de profeet Elia,’ zei de koning. Daarop stuurde hij een legerofficier met vijftig mannen eropuit om Elia gevangen te nemen. Zij vonden hem zittend op de top van een heuvel. De officier zei tegen hem: ‘Man van God, de koning heeft bevolen dat u met ons moet meekomen.’
2 Koningen 1:1-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En Moab viel van Israël af, na Achabs dood. En Ahazia viel door een tralie in zijn opperzaal, die te Samaria was, en werd krank. En hij zond boden, en zeide tot hen: Gaat heen, vraagt Baäl-Zebub, den god van Ekron, of ik van deze krankheid genezen zal. Maar de Engel des HEEREN sprak tot Elia, den Thisbiet: Maak u op, ga op, den boden des konings van Samaria tegemoet, en spreek tot hen: Is het, omdat er geen God in Israël is, dat gijlieden heengaat, om Baäl-Zebub, den god van Ekron, te vragen? Daarom nu zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat bed, waarop gij geklommen zijt, maar gij zult den dood sterven. En Elia ging weg. Zo kwamen de boden weder tot hem; en hij zeide tot hen: Wat is dit, dat gij wederkomt? En zij zeiden tot hem: Een man kwam op, ons tegemoet, en zeide tot ons: Gaat heen, keert weder tot den koning die u gezonden heeft, en spreekt tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het, omdat er geen God in Israël is, dat gij zendt, om Baäl-Zebub, den god van Ekron, te vragen? Daarom zult gij van dat bed, waarop gij geklommen zijt, niet afkomen, maar gij zult den dood sterven. En hij sprak tot hen: Hoedanig was de gestalte des mans, die u tegemoet opgekomen is, en deze woorden tot u gesproken heeft? En zij zeiden tot hem: Hij was een man met een harig kleed, en met een lederen gordel gegord om zijn lenden. Toen zeide hij: Het is Elia, de Thisbiet. En hij zond tot hem een hoofdman van vijftig met zijn vijftigen. En als hij tot hem opkwam (want ziet, hij zat op de hoogte eens bergs), zo sprak hij tot hem: Gij, man Gods! de koning zegt: Kom af.
2 Koningen 1:1-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
Moab kwam na de dood van Achab tegen Israël in opstand. Ahazia viel door het traliewerk van zijn bovenvertrek, dat in Samaria was, en werd ziek. Hij stuurde boden en zei tegen hen: Ga, raadpleeg Baäl-Zebub, de god van Ekron, en vraag of ik van deze ziekte genezen zal. Maar een engel van de HEERE sprak tot Elia, de Tisbiet: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en spreek tot hen: Is het omdat er geen God in Israël is dat u Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen? Daarom, zo zegt de HEERE: U zult niet van het bed afkomen waarop u bent gaan liggen, maar u zult zeker sterven. En Elia ging weg. Zo kwamen de boden bij hem terug en hij zei tegen hen: Wat is dit dat u nu al bent teruggekomen? Zij zeiden tegen hem: Een man kwam ons tegemoet en zei tegen ons: Ga, keer terug naar de koning, die u gestuurd heeft, en spreek tot hem: Zo zegt de HEERE: Is het omdat er geen God in Israël is, dat u boden stuurt om Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen? Daarom zult u van het bed waarop u bent gaan liggen, niet afkomen, maar u zult zeker sterven. Hij sprak tot hen: Hoe zag de man eruit die u tegemoet gekomen is en deze woorden tot u gesproken heeft? Zij zeiden tegen hem: Het was een man met een haren mantel en een leren gordel om zijn middel gebonden. Toen zei hij: Dat is Elia, de Tisbiet. En hij stuurde een hoofdman over vijftig naar hem toe met zijn vijftigtal. Toen deze naar hem toe klom – want zie, Elia zat op de top van een berg – sprak hij tot hem: Man Gods, de koning heeft gesproken: Kom naar beneden!
2 Koningen 1:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Moab viel na Achabs dood van Israël af. Achazja viel door het traliewerk van zijn bovenvertrek te Samaria, en hij werd ziek. Toen zond hij boden uit en beval hun: Gaat Baäl-Zebub, de god van Ekron, raadplegen, of ik van deze ziekte zal herstellen. Maar de Engel des HEREN sprak tot de Tisbiet Elia: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg tot hen: Is er dan geen God in Israël, dat gij Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen? Daarom, zo zegt de HERE: Van het bed waarop gij zijt komen te liggen, zult gij niet afkomen, maar gij zult voorzeker sterven. En Elia ging heen. Toen de boden tot hem terugkeerden, zeide hij tot hen: Hoe komt gij nu reeds terug? Zij zeiden tot hem: Een man kwam ons tegemoet en zeide tot ons: Gaat terug naar de koning, die u gezonden heeft, en zegt tot hem: Zo zegt de HERE: is er dan geen God in Israël, dat gij boden zendt om Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen? Daarom, van het bed waarop gij zijt komen te liggen, zult gij niet afkomen, maar gij zult voorzeker sterven. En hij vroeg hun: Wat was het voor een man, die u tegemoet kwam en deze woorden tot u sprak? En zij antwoordden hem: Het was iemand met een haren kleed, en een lederen gordel was om zijn lendenen gebonden. Toen zeide hij: Dat is de Tisbiet Elia. Daarop zond hij tot hem een overste over vijftig met zijn vijftigtal. En deze klom tot hem op – want zie, hij zat op een bergtop – en sprak tot hem: Man Gods, de koning beveelt: daal af!
2 Koningen 1:1-9 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Na de dood van Achab kwam Moab in opstand tegen Israël. [ Ahazia, de zoon van Achab, was toen koning van Israël. ] Op een dag viel Ahazia uit het raam van zijn bovenkamer. Daarbij raakte hij zwaar gewond. Toen stuurde hij boodschappers naar Ekron in Filistea. Zij moesten daar voor hem aan de god Baäl-Zebub gaan vragen of hij weer beter zou worden. Maar de Engel van de Heer zei tegen Elia uit Tisbe: "Ga de boodschappers van de koning van Samaria tegemoet. Zeg tegen hen: Is er dan geen God in Israël, dat jullie in Ekron aan Baäl-Zebub om raad gaan vragen? De Heer zegt [ tegen de koning ]: U zal niet meer uit uw bed komen. U zal sterven." Elia bracht de boodschap van de Heer over en vertrok weer. Zo kwamen de boodschappers bij de koning terug. Hij vroeg hen: "Hoe kan het dat jullie zo snel terug zijn?" Ze antwoordden: "Onderweg kwam er een man naar ons toe. Hij zei tegen ons: 'Ga terug naar de koning en zeg tegen hem: Dit zegt de Heer: Is er dan geen God in Israël, dat u boodschappers naar Ekron stuurt om daar Baäl-Zebub om raad te vragen? Daarom zeg Ik: U zal niet meer uit uw bed komen. U zal sterven." De koning vroeg: "Hoe zag die man eruit, die dat tegen jullie zei?" Ze antwoordden hem: "Hij had een harige mantel aan en een leren riem om." De koning zei: "Dat is Elia uit Tisbe geweest!" Toen stuurde hij een legeraanvoerder met 50 mannen naar Elia. De aanvoerder klom met zijn mannen naar Elia toe, want Elia zat op een bergtop. Hij zei tegen hem: "Profeet, de koning beveelt je te komen!"