2 Koningen 2:2-11

2 Koningen 2:2-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Elia zei tegen Elisa: "Blijf alsjeblieft hier, want de Heer stuurt me naar Bet-El." Maar Elisa zei: "Ik zweer bij de Heer en bij u dat ik bij u zal blijven." Zo gingen ze naar Bet-El. De profeten van Bet-El kwamen naar Elisa toe en vroegen hem: "Weet je wel dat de Heer vandaag Elia zal ophalen?" Hij zei: "Ik weet het. Zeg er maar niets meer over." Elia zei tegen hem: "Elisa, blijf alsjeblieft hier, want de Heer stuurt me naar Jericho." Maar Elisa zei: "Ik zweer bij de Heer en bij u dat ik bij u zal blijven." Zo kwamen ze bij Jericho. De profeten van Jericho kwamen naar Elisa toe en vroegen hem: "Weet je wel dat de Heer vandaag Elia zal ophalen?" Hij zei: "Ik weet het. Zeg er maar niets meer over." Elia zei tegen hem: "Elisa, blijf alsjeblieft hier, want de Heer stuurt me naar de Jordaan." Maar Elisa zei: "Ik zweer bij de Heer en bij u dat ik bij u zal blijven." Zo gingen ze samen verder. Er waren ook 50 profeten bij hen. Maar toen ze bij de Jordaan kwamen, bleven zij op een afstand van Elia en Elisa staan. Zo stonden Elia en Elisa daar samen bij de Jordaan. Elia nam zijn mantel, rolde hem op en sloeg ermee op het water. Het water verdeelde zich in tweeën, zodat ze samen over het droge konden oversteken. Toen ze aan de overkant waren, zei Elia tegen Elisa: "Wat wil je dat ik voor je doe, voordat ik door de Heer word opgehaald?" Elisa zei: "Geef mij een dubbel deel van de Geest die op u is!" Elia zei: "Je hebt iets moeilijks gevraagd. Als je me zal zien op het moment dat ik word opgehaald, dan zal het gebeuren. Maar als je me niet ziet, dan niet." Al pratend liepen ze samen verder. Plotseling was er een wagen van vuur, getrokken door paarden van vuur. Hij kwam tussen hen in rijden en nam Elia in een stormwind mee naar de hemel.

2 Koningen 2:2-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Beth-El gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-El. Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-El waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot hem: Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. En vijftig mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden tegenover van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. Toen nam Elia zijn mantel, en wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts en derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. Het geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! En hij zeide: Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder ten hemel.

2 Koningen 2:2-11 Herziene Statenvertaling (HSV)

Elia zei tegen Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Bethel gezonden. Maar Elisa zei: Zo waar de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij naar Bethel. Toen kwamen de leerling-profeten die in Bethel waren, de stad uit, naar Elisa toe en zeiden tegen hem: Weet u dat de HEERE heden uw meester van u zal wegnemen? En hij zei: Ik weet het ook, zwijg erover. En Elia zei tegen hem: Elisa, blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zei: Zo waar de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten. Zo kwamen zij in Jericho. Toen kwamen de leerling-profeten die in Jericho waren, naar voren, naar Elisa toe en zeiden tegen hem: Weet u dat de HEERE heden uw meester van u zal wegnemen? En hij zei: Ik weet het ook, zwijg erover. En Elia zei tegen hem: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zei: Zo waar de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij beiden verder. En vijftig mannen van de leerling-profeten gingen erheen en bleven op grote afstand staan, en zij beiden stonden bij de Jordaan. Toen nam Elia zijn mantel, rolde hem op en sloeg het water. Dat werd naar beide zijden verdeeld, en zij gingen er beiden door, over het droge. Het gebeurde nu, toen zij overgestoken waren, dat Elia tegen Elisa zei: Vraag mij wat ik voor u doen zal, voordat ik van u weggenomen word. Elisa zei: Laat er toch twee delen van uw geest op mij mogen zijn. Maar hij zei: U hebt een moeilijke zaak gevraagd; als u mij zult zien als ik bij u vandaan weggenomen word, dan zal het u gebeuren, maar zo niet, dan zal het niet gebeuren. Het gebeurde, terwijl zij al sprekend verdergingen, zie, dat er een vurige wagen met vurige paarden kwam, die tussen hen beiden scheiding maakte. Zo voer Elia in een storm naar de hemel.

2 Koningen 2:2-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HERE heeft mij naar Betel gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waar de HERE leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Daarop begaven zij zich naar Betel. Toen kwamen de profeten van Betel naar Elisa en vroegen hem: Weet gij, dat de HERE heden uw heer boven uw hoofd zal wegnemen? En hij antwoordde: Ook ik weet het, zwijgt stil. En Elia zeide tot hem: Elisa, blijf toch hier, want de HERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waar de HERE leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Zo kwamen zij te Jericho. Toen naderden de profeten van Jericho tot Elisa en vroegen hem: Weet gij, dat de HERE heden uw heer boven uw hoofd zal wegnemen? En hij antwoordde: Ook ik weet het, zwijgt stil. En Elia zeide tot hem: Blijf toch hier, want de HERE heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waar de HERE leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten. Zo gingen zij beiden verder. Vijftig man van de profeten waren ook gegaan, maar bleven op verre afstand staan, toen zij beiden aan de Jordaan stilstonden. Daarop nam Elia zijn mantel, wond hem samen en sloeg op het water; en dit verdeelde zich herwaarts en derwaarts, zodat zij beiden door het droge overstaken. En zodra zij overgestoken waren, zeide Elia tot Elisa: Doe een wens. Wat zal ik voor u doen, eer ik van u word weggenomen? En Elisa zeide: Zo moge dan een dubbel deel van uw geest op mij zijn. En Elia zeide: Gij hebt een moeilijke zaak gewenst. Indien gij mij zult zien, terwijl ik van u word weggenomen, dan zal het u aldus geschieden. Maar indien niet, dan zal het niet geschieden. En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.

2 Koningen 2:1-11 Het Boek (HTB)

Het tijdstip naderde waarop de HERE Elia met behulp van een wervelwind in de hemel zou opnemen. Bij hun vertrek uit Gilgal zei Elia tegen Elisa: ‘Blijf hier, want ik moet van de HERE naar Betel gaan.’ Maar Elisa antwoordde: ‘Ik zweer bij God dat ik u niet zal verlaten!’ Dus gingen zij samen op weg naar Betel. Daar kwamen de jonge profeten uit Betel hen tegemoet en vroegen Elisa: ‘Weet u dat de HERE Elia vandaag van u zal wegnemen?’ ‘Stil maar,’ zei Elisa, ‘ik weet het.’ Toen zei Elia tegen Elisa: ‘Blijf maar hier in Betel, want de HERE stuurt mij nu naar Jericho.’ Maar opnieuw zei Elisa: ‘Ik zweer bij God dat ik u niet zal verlaten.’ En zo gingen zij samen naar Jericho. Ook in Jericho zeiden de jonge profeten tegen Elisa: ‘Weet u dat de HERE Elia vandaag van u zal wegnemen?’ En Elisa antwoordde: ‘Stil maar, ik weet het.’ Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf nu maar hier, want de HERE wil dat ik naar de Jordaan ga.’ Maar net als de vorige keren zei Elisa: ‘Ik zweer bij God dat ik u niet zal verlaten.’ Zij gingen samen op weg en stonden na enige tijd bij de Jordaan. Van een afstand keken vijftig jonge profeten naar wat ging gebeuren. Toen vouwde Elia zijn mantel op en sloeg daarmee op het water. De rivier spleet in tweeën en zij liepen over het droge naar de overkant. Aan de overkant gekomen, zei Elia tegen Elisa: ‘Welke wens van je zal ik vervullen, voordat ik word weggenomen?’ Elisa antwoordde: ‘Laat mij twee keer zo wijs zijn als u.’ ‘Je hebt iets heel moeilijks gevraagd,’ zei Elia. ‘Als je mij ziet wanneer ik word weggenomen, zal je wens worden vervuld. Zo niet, dan gebeurt het niet.’ Terwijl zij al pratend verder liepen, verscheen opeens een vurige strijdwagen, getrokken door paarden van vuur, die tussen hen door reed en hen van elkaar scheidde. Tegelijkertijd werd Elia door een wervelwind in de strijdwagen naar de hemel gedragen.