Handelingen 13:1-5
Handelingen 13:1-5 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En er waren te Antiochië, in de Gemeente, die daar was, enige profeten en leraars, namelijk Barnabas, en Simeon, genaamd Niger, en Lucius van Cyréne, en Manahen, die met Herodes den viervorst opgevoed was, en Saulus. En als zij den Heere dienden, en vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan. Dezen dan, uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucië, en van daar scheepten zij af naar Cyprus. En gekomen zijnde te Sálamis, verkondigden zij het Woord Gods in de synagogen der Joden; en zij hadden ook Johannes tot een dienaar.
Handelingen 13:1-5 Herziene Statenvertaling (HSV)
En er waren in Antiochië, in de gemeente aldaar, enkele profeten en leraars, namelijk Barnabas, Simeon, die Niger genoemd werd, Lucius van Cyrene, Manahen, die met Herodes, de viervorst, opgegroeid was, en Saulus. En terwijl zij de Heere dienden en vastten, zei de Heilige Geest: Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en nadat zij hun de handen opgelegd hadden, lieten zij hen gaan. Zij dan, uitgezonden door de Heilige Geest, vertrokken naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus. En toen zij in Salamis gekomen waren, verkondigden zij het Woord van God in de synagogen van de Joden; en zij hadden bovendien Johannes als dienaar.
Handelingen 13:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Nu waren er te Antiochië in de gemeente aldaar profeten en leraars, namelijk: Barnabas, Simeon, genaamd Niger, Lucius van Cyrene, Manaën, de zoogbroeder van Herodes, de viervorst, en Saulus. En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan. Dezen dan, door de heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus; en te Salamis gekomen, verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden; en zij hadden ook Johannes tot helper.
Handelingen 13:1-5 Het Boek (HTB)
In de christengemeente van Antiochië waren verschillende profeten en leraren: Barnabas, Simeon die Niger werd genoemd, Lucius van Cyrene, Manaën (die samen met Herodes Antipas was opgevoed) en Saulus. Op een dag, toen deze mannen vastten en bij elkaar waren om de Here te aanbidden, zei de Heilige Geest tegen hen: ‘Maak Barnabas en Saulus voor Mij vrij, want Ik heb een speciale taak voor hen.’ Zij bleven nog langer vasten en bidden. Daarna legden de anderen hun handen op de twee mannen en lieten hen gaan. Barnabas en Saulus, die er dus door de Heilige Geest op uitgestuurd waren, gingen naar Seleucië aan de kust en staken vandaar over naar Cyprus. In het havenstadje Salamis spraken zij in verschillende synagogen over Jezus Christus. Johannes Marcus was met hen meegegaan om te helpen.
Handelingen 13:1-5 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
In de gemeente in Antiochië waren een paar profeten en leraren. Dat waren Barnabas, Simeon Niger, Lucius van Cyrene, Manaän (Manaän was samen met koning Herodes opgegroeid) en Saulus. Op een dag, toen zij zonder te eten de hele dag aan het bidden waren, zei de Heilige Geest tegen hen: "Ik heb een speciale taak voor Barnabas en Saulus." Ze baden de hele dag en legden hun daarna de handen op [ om hen te zegenen voor het werk dat ze gingen doen ]. Daarna lieten ze hen gaan. De Heilige Geest stuurde hen naar Seleucië. Van daar voeren ze naar Cyprus. Daar gingen ze naar de stad Salamis. Ze predikten er het woord van God in de synagogen van de Joden. Ze hadden Johannes Markus meegenomen om hen te helpen.