Daniël 6:26-27
Daniël 6:26-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Daarna schreef koning Darius aan alle volken, natiën en talen, die de ganse aarde bewonen: Uw vrede zij groot! Door mij wordt bevel gegeven, dat men in het gehele machtsgebied van mijn koninkrijk voor de God van Daniël zal vrezen en beven; want Hij is de levende God, die blijft in eeuwigheid; zijn koningschap is onverderfelijk en zijn heerschappij duurt tot het einde
Daniël 6:26-27 BasisBijbel (BB)
Daarna schreef koning Darius aan alle volken en landen in zijn koninkrijk: "Ik wens u allemaal grote vrede toe! Ik beveel dat iedereen in mijn hele koninkrijk diep ontzag moet hebben voor de God van Daniël. Want Hij is de levende God die voor eeuwig leeft. Zijn Koninkrijk zal nooit vernietigd worden. Hij is voor eeuwig Koning, tot aan het eind van de tijd.
Daniël 6:26-27 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen schreef de koning Darius aan alle volken, natiën en tongen, die op de ganse aarde woonden: Uw vrede worde vermenigvuldigd! Van mij is een bevel gegeven, dat men in de ganse heerschappij mijns koninkrijks beve en siddere voor het aangezicht van den God van Daniël; want Hij is de levende God, en bestendig in eeuwigheden, en Zijn koninkrijk is niet verderfelijk, en Zijn heerschappij is tot het einde toe.
Daniël 6:26-27 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen schreef koning Darius aan alle volken, natiën en talen die op heel de aarde woonden: Moge uw vrede toenemen! Er wordt door mij bevel gegeven dat men in heel het machtsgebied van mijn koninkrijk zal beven en sidderen voor het aangezicht van de God van Daniël, want Hij is de levende God, en houdt voor eeuwig stand. Zijn Koninkrijk gaat niet te gronde, en Zijn heerschappij duurt tot het einde.
Daniël 6:26-27 Het Boek (HTB)
Toen schreef koning Darius aan alle onderdanen in zijn rijk: ‘Wij wensen u veel vrede en voorspoed! Hierbij bepaal ik dat men in alle delen van mijn koninkrijk diepe eerbied en ontzag moet hebben voor de God van Daniël. Want Hij is de levende God, die eeuwig blijft, wiens koninkrijk nooit wankelt en aan wiens macht nooit een einde zal komen.