Deuteronomium 20:1-8
Deuteronomium 20:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Wanneer gij zult uittrekken tot den strijd tegen uw vijanden, en zult zien paarden en wagenen, een volk, meerder dan gij, zo zult gij voor hen niet vrezen; want de HEERE, uw God, is met u, Die u uit Egypteland heeft opgevoerd. En het zal geschieden, als gijlieden tot den strijd nadert, zo zal de priester toetreden, en tot het volk spreken. En tot hen zeggen: Hoort, Israël! gijlieden zijt heden na aan den strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week, vreest niet, en beeft niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht. Want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat, om voor u te strijden tegen uw vijanden, om u te verlossen. Dan zullen de ambtlieden tot het volk spreken, zeggende: Wie is de man, die een nieuw huis heeft gebouwd, en het niet heeft ingewijd? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien sterve in den strijd, en iemand anders dat inwijde. En wie is de man, die een wijngaard geplant heeft, en deszelfs vrucht niet heeft genoten? Die ga henen en kere weder naar zijn huis, opdat hij niet misschien in den strijd sterve en iemand anders die geniete. En wie is de man, die een vrouw ondertrouwd heeft, en haar niet tot zich heeft genomen? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat hij niet misschien in den strijd sterve, en een ander man haar neme. Daarna zullen de ambtlieden voortvaren te spreken tot het volk, en zeggen: Wie is de man, die vreesachtig en week van hart is? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen niet smelte, gelijk zijn hart.
Deuteronomium 20:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Wanneer u ten strijde trekt tegen uw vijanden, en u ziet paarden en strijdwagens, een volk dat groter is dan u, wees dan niet bevreesd voor hen. Want de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte heeft geleid, is met u. En als u zich vlak voor de strijd bevindt, moet het zó zijn dat een priester naar voren komt om tot het volk te spreken. Hij moet tegen hen zeggen: Luister, Israël, heden bevindt u zich vlak voor de strijd tegen uw vijanden; laat uw hart niet week worden, wees niet bevreesd, beef niet en schrik niet voor hen terug, want het is de HEERE, uw God, Die met u meegaat, om voor u tegen uw vijanden te strijden om u te verlossen. Daarna zullen de beambten tot het volk spreken: Wie is de man die een nieuw huis heeft gebouwd en het nog niet in gebruik genomen heeft? Laat hij weggaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd sterft en iemand anders het in gebruik neemt. En wie is de man die een wijngaard heeft geplant, maar de vrucht ervan nog niet gegeten heeft? Laat hij weggaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd sterft en iemand anders die eet. En wie is de man die met een vrouw in ondertrouw is gegaan, maar haar nog niet tot vrouw genomen heeft? Laat hij weggaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd sterft, en een andere man haar tot vrouw neemt. Daarna zullen de beambten opnieuw tegen het volk spreken, en zeggen: Wie is de man die bevreesd is, en week van hart? Laat hij weggaan en naar zijn huis terugkeren, opdat het hart van zijn broeders niet smelt, zoals zijn hart.
Deuteronomium 20:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Wanneer gij ten strijde trekt tegen uw vijanden, en gij ziet paarden en wagens: een volk, talrijker dan gij – dan zult gij daarvoor niet vrezen, want de HERE, uw God, is met u, die u uit het land Egypte heeft gevoerd. Wanneer gij dan vlak voor de strijd staat, moet een priester naar voren treden, het volk toespreken en zeggen: Hoor, Israël! Gij staat thans vlak voor de strijd tegen uw vijanden; laat uw hart niet week worden, vreest niet, wordt niet angstig en siddert niet voor hen, want de HERE, uw God, is het, die met u gaat om voor u te strijden tegen uw vijanden, ten einde u de overwinning te geven. En de opzieners zullen aldus het volk toespreken: Wie heeft een nieuw huis gebouwd, maar het nog niet in gebruik genomen? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd omkome en een ander het in gebruik neme. En wie heeft een wijngaard geplant, maar de vrucht daarvan nog niet genoten? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd omkome en een ander de vrucht daarvan geniete. En wie heeft een vrouw ondertrouwd, maar haar nog niet gehuwd? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat hij niet in de strijd omkome en een ander haar huwe. Verder zullen de opzieners nog tot het volk zeggen: Wie is bevreesd en week van hart? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat het hart van zijn broeders niet versmelte zoals het zijne.
Deuteronomium 20:1-8 Het Boek (HTB)
‘Als u optrekt tegen een leger dat groter en sterker is dan uw leger, met veel meer paarden en strijdwagens, wees dan niet bang. De HERE, uw God, is bij u, dezelfde God die u veilig uit Egypte wegleidde! Voordat u de strijd aanbindt, zal een priester voor het volk gaan staan en zeggen: “Luister naar mij, mannen van Israël! Wees niet bang als u vandaag ten strijde trekt! Want de HERE, uw God, gaat met u mee! Hij zal tegen uw vijanden vechten en u de overwinning geven!” Dan zullen de legeraanvoerders de mannen op de volgende manier toespreken: “Wie van u heeft een nieuw huis gebouwd en het nog niet in gebruik genomen? Laat die teruggaan naar huis! U zou in de strijd kunnen omkomen en dan zou iemand anders uw huis in gebruik nemen! Heeft iemand een wijngaard geplant en nog geen enkele druif ervan gegeten? Als dat zo is, ga dan terug naar huis! U zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou uw druiven opeten! Is iemand kortgeleden verloofd? Vooruit, ga terug naar huis en trouw eerst! Want u zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou met uw verloofde trouwen. En verder, is iemand bang? Als u dat bent, ga dan naar huis, voordat u ook anderen bang maakt!”
Deuteronomium 20:1-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Als jullie tegen jullie vijanden gaan strijden, word dan niet bang als jullie zien dat zij een groter en sterker leger hebben dan jullie. Want de Heer God, die jullie uit Egypte heeft bevrijd, is met jullie. Laat vlak voor het begin van de strijd een priester naar voren komen. Hij moet het volk toespreken. [ Hij moet zeggen: ] 'Luister, Israël! Jullie staan op het punt om tegen jullie vijanden te gaan strijden. Houd moed en wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God gaat met jullie mee. Hij zal voor jullie strijden en Hij zal jullie de overwinning geven.' Daarna moeten de leiders tegen het volk zeggen: 'Iedereen die net een huis heeft gebouwd maar er nog niet is gaan wonen, mag naar huis teruggaan. Want als hij in de strijd zou worden gedood, zou een ander in zijn huis gaan wonen. En iedereen die een wijngaard heeft geplant, maar nog geen druiven heeft geoogst, mag naar huis teruggaan. Want als hij in de strijd zou worden gedood, zou een ander van zijn druiven genieten. En iedereen die met een vrouw is verloofd, maar nog niet met haar is getrouwd, mag naar huis teruggaan. Want als hij in de strijd zou worden gedood, zou een ander met haar trouwen.' Tenslotte moeten de leiders tegen het volk zeggen: 'Iedereen die bang is, mag naar huis teruggaan. Want anders maakt hij zijn broeders net zo bang als hijzelf.'