Deuteronomium 31:1-8
Deuteronomium 31:1-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Daarna ging Mozes heen, en sprak deze woorden tot gans Israël, En zeide tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaren oud; ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan; daartoe heeft de HEERE tot mij gezegd: Gij zult over deze Jordaan niet gaan. De HEERE, uw God, Die zal voor uw aangezicht overgaan; Die zal deze volken van voor uw aangezicht verdelgen, dat gij hen erfelijk bezit. Jozua zal voor uw aangezicht overgaan, gelijk als de HEERE gesproken heeft. En de HEERE zal hun doen, gelijk als Hij aan Sihon en Og, koningen der Amorieten, en aan hun land, gedaan heeft, die Hij verdelgd heeft. Wanneer hen nu de HEERE voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik ulieden geboden heb. Weest sterk en hebt goeden moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten. En Mozes riep Jozua, en zeide tot hem voor de ogen van gans Israël: Wees sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven. De HEERE nu is Degene, Die voor uw aangezicht gaat; Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; vrees niet, en ontzet u niet.
Deuteronomium 31:1-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daarop is Mozes deze woorden tot heel Israël gaan spreken, en hij zei tegen hen: Ik ben heden honderdtwintig jaar oud. Ik kan niet meer uitgaan of ingaan; bovendien heeft de HEERE tegen mij gezegd: U zult deze Jordaan niet oversteken. De HEERE, uw God, Hij zal voor u uit overtrekken. Hij zal deze volken van voor uw ogen wegvagen, en u zult hen uit hun bezit verdrijven. Jozua zal voor u uit overtrekken, zoals de HEERE gesproken heeft. En de HEERE zal met hen doen zoals Hij met Sihon en Og, koningen van de Amorieten, en met hun land gedaan heeft, die Hij weggevaagd heeft. Wanneer de HEERE hen aan u gegeven heeft, moet u met hen doen overeenkomstig alle geboden die ik u gegeven heb. Wees sterk en moedig, wees niet bevreesd en schrik niet voor hen terug, want het is de HEERE, uw God, Die met u meegaat. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. En Mozes riep Jozua en zei tegen hem voor de ogen van heel Israël: Wees sterk en moedig, want ú zult met dit volk het land binnengaan dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft hun te geven; en ú zult het hun in erfbezit laten nemen. De HEERE nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld.
Deuteronomium 31:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen is Mozes deze woorden tot geheel Israël gaan spreken; hij zeide tot hen: Ik ben nu honderd en twintig jaar oud; ik kan niet meer uitgaan of ingaan, en de HERE heeft tot mij gezegd: De Jordaan hier zult gij niet overtrekken. De HERE, uw God, zelf zal voor u uit overtrekken; Hij zelf zal die volken vóór u verdrijven en verdelgen, zodat gij hun land in bezit kunt nemen; Jozua zal voor u uit overtrekken, zoals de HERE geboden heeft. En de HERE zal met hen doen, zoals Hij gedaan heeft met Sichon en Og, de koningen der Amorieten, die Hij heeft verdelgd; en met hun land. De HERE zal hen aan u overleveren, en gij zult met hen doen geheel overeenkomstig het gebod, dat ik u gegeven heb. Weest sterk en moedig, vreest niet en siddert niet voor hen, want de HERE, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlaten. Toen riep Mozes Jozua en zeide tot hem in tegenwoordigheid van geheel Israël: Wees sterk en moedig, want gij zult met dit volk komen in het land, waarvan de HERE hun vaderen gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou, en gij zult het hen doen beërven. Want de HERE zelf zal vóór u uit trekken, Hij zelf zal met u zijn, Hij zal u niet begeven en u niet verlaten; vrees niet en word niet verschrikt.
Deuteronomium 31:1-8 Het Boek (HTB)
Nadat Mozes al deze dingen tegen het volk Israël had gezegd, vervolgde hij: ‘Ik ben nu honderdtwintig jaar oud! Ik ben niet langer in staat u te leiden, want de HERE heeft mij gezegd dat ik de Jordaan niet mag oversteken. Maar de HERE Zelf zal u leiden. Hij zal de volken die daar wonen, vernietigen en u zult hen overwinnen. Jozua is uw nieuwe aanvoerder, want dat heeft de HERE gezegd. De HERE zal de volken die in het land wonen, vernietigen, net zoals Hij Sichon en Og, de koningen van de Amorieten, vernietigde. De volken die daar wonen, zal de HERE aan u overleveren en u zult hen vernietigen zoals ik u heb opgedragen. Wees sterk! Wees moedig! U hoeft geen angst voor hen te hebben! Want de HERE, uw God, zal bij u zijn. Hij zal niet tekortschieten en u niet in de steek laten.’ Toen liet Mozes Jozua bij zich roepen en zei tegen hem, waar alle Israëlieten bij stonden: ‘Wees sterk! Wees moedig! Want u zult de Israëlieten het land binnenleiden dat de HERE aan hun voorouders heeft beloofd, zorg ervoor dat zij het als hun erfdeel in bezit nemen. Wees niet bang, want de HERE zal voor u uitgaan en steeds bij u zijn. Hij zal niet falen, noch u in de steek laten.’
Deuteronomium 31:1-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Verder zei Mozes tegen het hele volk: "Ik ben nu 120 jaar. Ik kan niet meer met jullie meestrijden. Bovendien heeft de Heer tegen mij gezegd: 'Jij zal de Jordaan niet oversteken.' Maar jullie Heer God zal Zelf met jullie oversteken. Hijzelf zal die volken voor jullie verjagen en vernietigen. Dan kunnen jullie het land in bezit nemen. Jozua zal met jullie oversteken, zoals de Heer jullie heeft gezegd. De Heer zal met die volken hetzelfde doen als wat Hij met Sihon en Og, de koningen van de Amorieten, en met hun land heeft gedaan: Hij zal hen vernietigen. De Heer zal ervoor zorgen dat jullie hen kunnen verslaan. Doe met hen wat ik jullie heb bevolen. Wees vastberaden en vol vertrouwen. Wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God zal Zelf met jullie meegaan. Hij zal jullie niet in de steek laten." Toen riep Mozes Jozua bij zich en zei tegen hem waar heel Israël bij stond: "Wees vastberaden en vol vertrouwen, want jij zal met dit volk het land binnen trekken dat de Heer aan jullie voorvaders [ Abraham, Izaäk en Jakob ] heeft beloofd. Jij zal ervoor zorgen dat ze het zullen bezitten. God zal Zelf voor jullie uit gaan. Hij zal met jullie zijn. Hij zal jullie niet in de steek laten. Wees dus niet bang."