Deuteronomium 34:1-4
Deuteronomium 34:1-4 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen ging Mozes op, uit de vlakke velden van Moab, naar den berg Nebo, op de hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho is; en de HEERE wees hem dat ganse land, Gilead tot Dan toe; En het ganse Nafthali, en het land van Efraïm en Manasse, en het ganse land van Juda, tot aan de achterste zee; En het Zuiden, en het effen veld der vallei van Jericho, de palmstad, tot Zoar toe. En de HEERE zeide tot hem: Dit is het land, dat Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb, zeggende: Aan uw zaad zal Ik het geven! Ik heb het u met uw ogen doen zien, maar gij zult daarheen niet overgaan.
Deuteronomium 34:1-4 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen beklom Mozes, vanuit de vlakten van Moab, de berg Nebo, de top van de Pisga, die recht tegenover Jericho ligt. En de HEERE liet hem heel het land zien: van Gilead tot Dan, heel Naftali, het land van Efraïm en Manasse, heel het land van Juda tot aan de zee in het westen, het Zuiderland, de vlakte van de vallei van Jericho, de palmstad, tot aan Zoar. En de HEERE zei tegen hem: Dit is het land waarvan Ik Abraham, Izak en Jakob gezworen heb: Aan uw nageslacht zal Ik het geven. Ik heb het u met uw eigen ogen laten zien, maar u mag daarheen niet oversteken.
Deuteronomium 34:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen beklom Mozes uit de velden van Moab de berg Nebo, de top van de Pisga, die tegenover Jericho ligt, en de HERE liet hem het gehele land zien: Gilead tot Dan toe, het gehele Naftali, het land van Efraïm en Manasse, het gehele land van Juda tot aan de achterste zee, het Zuiderland en de Streek, het dal van Jericho, de Palmstad, tot Soar toe. En de HERE zeide tot hem: Dit is het land, dat Ik Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heb met deze woorden: aan uw nageslacht zal Ik het geven. Ik heb het u met uw ogen laten zien, maar gij zult daarheen niet overtrekken.
Deuteronomium 34:1-4 Het Boek (HTB)
Toen beklom Mozes vanuit de vlakte van Moab de top van de Pisga op de berg Nebo, tegenover Jericho. De HERE toonde hem het beloofde land en hij keek uit over Gilead tot aan Dan: hij zag Naftali liggen en Efraïm, Manasse en daar verderop Juda, dat zich uitstrekt tot aan de Middellandse Zee. Ook zag hij de Negev en het dal van de Jordaan en Jericho, de stad van de palmbomen, en Soar. ‘Dat is het beloofde land,’ zei de HERE tegen Mozes. ‘Ik beloofde Abraham, Isaak en Jakob dat Ik het hun nakomelingen zou geven. Nu hebt u het gezien, maar u zult het niet binnengaan.’
Deuteronomium 34:1-4 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Daar, in de vlakte van Moab, klom Mozes toen de berg Nebo op. Dat is één van de bergen van de Pisga die tegenover Jericho liggen. Vanaf die berg liet de Heer hem het hele land zien, vanaf het gebied van Gilead tot aan het gebied van Dan, het hele gebied van Naftali, het gebied van Efraïm en Manasse, het hele gebied van Juda tot aan de Grote Zee, het Zuiderland en de vlakte in het dal van Jericho (de Palmstad) tot aan Zoar. De Heer zei tegen hem: "Dit is het land dat Ik aan Abraham, Izaäk en Jakob heb beloofd toen Ik hen zwoer: 'Ik zal dit land aan je familie ná jou geven.' Ik heb het je nu laten zien. Maar je zal niet oversteken om er binnen te gaan."