Prediker 1:2-11
Prediker 1:2-11 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
IJdelheid der ijdelheden, zegt de prediker; ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon? Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid. Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees. Zij gaat naar het zuiden, en zij gaat om naar het noorden; de wind gaat steeds omgaande, en de wind keert weder tot zijn omgangen. Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder. Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen. Hetgeen er geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn. Er is geen gedachtenis van de voorgaande dingen; en van de navolgende dingen, die zijn zullen, van dezelve zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals wezen zullen.
Prediker 1:2-11 Herziene Statenvertaling (HSV)
Een en al vluchtigheid, zegt Prediker, een en al vluchtigheid, alles is vluchtig. Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen waarmee hij zwoegt onder de zon? De ene generatie gaat en de andere generatie komt, maar de aarde blijft voor eeuwig staan. De zon gaat op, de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij opging. De wind gaat naar het zuiden en draait naar het noorden. Al draaiend en draaiend gaat de wind, en al draaiend keert de wind weer terug. Alle rivieren gaan naar de zee, toch raakt de zee niet vol. Naar de plaats vanwaar de rivieren kwamen, daarheen keren zij terug, om vandaar weer te gaan stromen. Alle dingen zijn zo vermoeiend, dat niemand het kan uitspreken. Het oog wordt niet verzadigd van zien, het oor wordt niet vol van horen. Wat er geweest is, dat zal er weer zijn. Wat er plaatsvindt, dat zal weer plaatsvinden. Er is niets nieuws onder de zon. Is er iets waarvan men kan zeggen: Kijk eens, dat is nieuw? In de eeuwen die voor ons geweest zijn, is het er al geweest. Er is geen herinnering aan de vroegere dingen. Ook aan latere dingen, die nog komen, zal geen herinnering zijn bij hen die daarna komen.
Prediker 1:2-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid! Welk voordeel heeft de mens van al zijn zwoegen, waarmee hij zich aftobt onder de zon? Het ene geslacht gaat en het andere geslacht komt, maar de aarde blijft altoos staan. De zon komt op en de zon gaat onder en hijgend ijlt zij naar de plaats waar zij opkomt. De wind gaat naar het zuiden en draait naar het noorden, aldoor draaiend gaat hij voort en op zijn kringloop keert de wind weer terug. Alle beken stromen naar de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats waarheen de beken stromen, daarheen stromen zij altijd weer. Alle dingen zijn onuitsprekelijk vermoeiend; het oog wordt niet verzadigd van zien, en het oor wordt niet vervuld van horen. Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon. Is er iets, waarvan men zegt: Ziehier, dat is nieuw – het was er al in verre tijden, die vóór ons waren. Er is geen heugenis van de vorige tijden, en ook van de latere, die er zullen zijn, zal er geen heugenis wezen bij hen die nog later leven zullen.
Prediker 1:2-11 Het Boek (HTB)
Naar mijn mening is niets van blijvende waarde, alles is zinloos. Want wat bereikt een mens met al zijn harde werken hier op aarde? Generaties gaan en generaties komen, maar er verandert niets wezenlijks. De zon komt op en gaat onder en haast zich rond de aarde om opnieuw op te gaan. De wind blaast vanuit het zuiden en het noorden, hier en daar, steeds wisselend van kracht en richting, zonder ooit een doel te bereiken. De rivieren monden uit in de zee, maar de zee raakt nooit vol. Het water keert weer terug naar de rivieren en vloeit weer naar de zee. Alles is onuitsprekelijk vermoeiend. Hoeveel wij ook zien, het is nooit genoeg. Hoeveel wij ook horen, tevreden zijn wij nooit. De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Niets is werkelijk nieuw, alles is al eens gezegd of gedaan. Kunt u iets nieuws aanwijzen? Hoe weet u of het eeuwen geleden ook al niet bestond? Wij kunnen niet meer achterhalen wat in vroeger tijden gebeurde en toekomstige generaties zullen zich niet meer herinneren wat wij in onze tijd hebben gedaan.
Prediker 1:2-11 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Alles is maar lucht en leegte, zegt Prediker. Niets heeft werkelijk zin! Het hele leven is maar lucht en iets onbegrijpelijks! Wat heeft een mens aan al zijn harde werken en zwoegen onder de zon? Mensen worden geboren en sterven, maar de aarde blijft altijd bestaan. De zon komt op en de zon gaat onder en haast zich hijgend naar de plaats waar ze weer moet opkomen. De wind waait naar het zuiden en draait naar het noorden. Aldoor draaiend en waaiend gaat hij verder en komt steeds weer terug. Alle rivieren stromen naar de zee, maar toch raakt de zee niet vol. Aldoor keert het water terug naar de bronnen van waaruit de rivieren ontstaan. Alles is verschrikkelijk vermoeiend. De ogen zijn nooit klaar met kijken, de oren zijn nooit klaar met horen. Alles wat er gebeurd is, zal steeds weer gebeuren. En alles wat er gedaan is, zal weer worden gedaan. Er is nooit iets nieuws onder de zon. Soms gebeurt er iets waarvan de mensen zeggen: "Kijk, dit is iets nieuws." Maar dan is het lang geleden ook al gebeurd, voordat wij er waren. De mensen weten niets meer van wat er lang geleden gebeurde. En ook van wat er later gebeuren zal, zullen de mensen die nóg weer later leven, niets meer weten.