Efeziërs 3:1-16

Efeziërs 3:1-16 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt. Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb; Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest; Namelijk dat de heidenen zijn mede-erfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie; Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht. Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus, En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods; Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid. Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus, Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens

Efeziërs 3:1-16 Herziene Statenvertaling (HSV)

Om deze reden ben ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen bent, als u tenminste gehoord hebt van de uitdeling van de genade van God die aan mij gegeven is ten behoeve van u, dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder in het kort geschreven heb; waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus), dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie, waarvan ik een dienaar geworden ben, krachtens de gave van de genade van God, die mij gegeven is, overeenkomstig de werking van Zijn kracht. Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus, opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, volgens het eeuwige voornemen dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onze Heere. In Hem hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem. Daarom vraag ik u dat u de moed niet verliest vanwege mijn verdrukkingen omwille van u, want dat is uw heerlijkheid. Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens

Efeziërs 3:1-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Daarom is het, dat ik, Paulus, die ter wille van Christus Jezus voor u, heidenen, in gevangenschap ben; – gij hebt immers gehoord van de bediening door Gods genade mij met het oog op u gegeven: dat mij door openbaring het geheimenis bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus, dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten: (dit geheimenis), dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie, waarvan ik een dienaar geworden ben naar de genadegave Gods, die mij geschonken is naar de werking zijner kracht. Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en in het licht te stellen (wat) de bediening van het geheimenis (inhoudt), dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de Schepper van alle dingen, opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden, naar het eeuwige voornemen, dat Hij in Christus Jezus, onze Here, heeft uitgevoerd, in wie wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem. Daarom verzoek ik u met aandrang, de moed niet op te geven bij mijn verdrukkingen om uwentwil, want die zijn een eer voor u. Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geve, naar de rijkdom zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens

Efeziërs 3:1-16 Het Boek (HTB)

Ik zit omwille van Christus Jezus in de gevangenis, omdat ik zeg dat u, die geen Joden van geboorte bent, ook tot Gods huis behoort. U hebt ongetwijfeld gehoord dat God zo goed is geweest mij een speciale taak voor u te geven. Wat ik hiervoor in het kort schreef, was tot nog toe onbekend. Maar God heeft het mij duidelijk gemaakt. Daaraan kunt u zien hoe goed ik begrijp wat voor bedoeling God met Christus heeft. Vroeger is dat altijd voor de mensen verborgen gebleven, maar nu heeft God het door de Heilige Geest aan zijn apostelen en profeten bekendgemaakt. Het komt hierop neer: door het goede nieuws te geloven, delen niet-Joden in de erfenis van de Joden, horen zij bij hetzelfde lichaam, de Gemeente, en voor hen geldt dezelfde belofte in Christus Jezus. God heeft mij de taak gegeven dit overal bekend te maken. Dat is een geweldig voorrecht! Ik kan het alleen maar omdat God zo goed is mij er steeds weer de kracht voor te geven. En dan te bedenken dat ik de minste van alle gelovigen ben! Alleen door de genade van God mag ik andere volken op de onvoorstelbare rijkdom van Christus wijzen. Ik mag de mensen laten zien hoe God, die alles gemaakt heeft, zijn verborgen plan uitvoert. Het plan dat Hij vanaf het begin voor Zich heeft gehouden. God wil door de Gemeente aan de heersers en machten in de hemelsferen laten zien hoe rijk en volmaakt zijn wijsheid is. Het is altijd zijn bedoeling geweest dat door onze Here Jezus Christus bekend te maken. Nu hebben wij, door ons geloof, vol vertrouwen vrij toegang tot God. Verlies dus de moed niet door alles wat mij wordt aangedaan. Ik maak het allemaal door voor u. U zou het als een eer moeten beschouwen. Wanneer ik eraan denk hoe wijs en groot Gods plan is, val ik op mijn knieën voor Hem neer. Hij is de Vader van al zijn kinderen, zowel in de hemel als op aarde. Ik vraag Hem u vanuit zijn heerlijke rijkdom de innerlijke kracht van de Heilige Geest te geven.

Efeziërs 3:1-16 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Daarvoor ben ik nu dus een gevangene van Jezus Christus. Ik ben dat om jullie te dienen, jullie die geen Joden zijn. Jullie hebben gehoord welke taak God mij heeft gegeven. Om jullie te dienen heeft Hij in zijn goedheid mij zijn verborgen plannen bekend gemaakt. Daarover heb ik jullie hierboven al kort geschreven. Als jullie dat lezen, kunnen jullie iets begrijpen van wat ik weet van de verborgen plannen van Christus. In de eeuwen hiervóór wilde God nog niets over die plannen aan de mensen vertellen. Tenminste, niet op de manier zoals Hij het nu door de Heilige Geest heeft verteld aan de boodschappers van God en de profeten. Dit is Gods plan: de mensen van andere volken mogen samen met de Joden Gods erfenis ontvangen. Want als zij het goede nieuws geloven, horen ook zij bij Gods gezin. En daardoor zijn de dingen die God in Jezus Christus [ aan de Joden ] heeft beloofd, nu ook voor hén. Dankzij Gods liefdevolle goedheid ben ik een dienaar van dat goede nieuws geworden. God heeft mij daarvoor zijn kracht gegeven. Ik ben de minst belangrijke van alle gelovigen. Maar toch heeft God mij in zijn liefdevolle goedheid de taak gegeven om aan de niet-Joodse mensen te vertellen over de onbegrijpelijke rijkdom van Christus. God, die alle dingen door Jezus Christus heeft gemaakt, heeft eeuwenlang zijn plannen verborgen gehouden. En nu mag ík aan de mensen zijn plan bekend maken! Pas nú wil God de gemeente gebruiken om zijn grote wijsheid bekend te maken aan de onzichtbare leiders en machten van de geestelijke wereld. Want dat is altijd zijn plan geweest met Jezus Christus, onze Heer. Door ons geloof in Jezus kunnen wij vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan. Geef dus alsjeblieft de moed niet op, nu ik moet lijden omdat ik jullie het goede nieuws heb verteld. Wees er liever blij over, want jullie zijn erdoor gered. Daarom kniel ik neer voor de Vader van Jezus Christus. Hij is als Vader het voorbeeld voor iedereen in de hemel en op de aarde. Dan bid ik dat Hij vanuit de rijkdom van zijn hemelse macht en majesteit jullie geest met zijn kracht zal vullen, door de Heilige Geest.