Exodus 11:1-3
Exodus 11:1-3 Herziene Statenvertaling (HSV)
De HEERE had tegen Mozes gezegd: Nog één plaag zal Ik over de farao en Egypte brengen en daarna zal hij u vanhier laten gaan. Als hij u allemaal laat gaan, zal hij u vanhier haastig verdrijven. Spreek toch ten aanhoren van het volk en zeg dat iedere man van zijn naaste en iedere vrouw van haar naaste zilveren en gouden voorwerpen moet vragen. En de HEERE gaf het volk genade in de ogen van de Egyptenaren. Ook stond de man Mozes in het land Egypte in hoog aanzien in de ogen van de dienaren van de farao en in de ogen van het volk.
Exodus 11:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
– De HERE nu had tot Mozes gezegd: Nog één plaag zal Ik over Farao en over Egypte brengen, daarna zal hij u in uw geheel vanhier laten gaan; wanneer hij u laat gaan, zal hij u met geweld vanhier wegdrijven. Spreek toch ten aanhoren van het volk, dat ieder van zijn buurman en iedere vrouw van haar buurvrouw zilveren en gouden voorwerpen vrage. En de HERE bewerkte, dat de Egyptenaren het volk gunstig gezind waren; ook was Mozes een zeer gezien man in het land Egypte, bij de dienaren van Farao en bij het volk –.
Exodus 11:1-3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
(Want de HEERE had tot Mozes gesproken: Ik zal nog één plaag over Farao, en over Egypte brengen, daarna zal hij ulieden van hier laten trekken; als hij u geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van hier uitdrijven. Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn naaste, en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise. En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; ook was de man Mozes zeer groot in Egypteland voor de ogen van Farao’s knechten, en voor de ogen des volks.)
Exodus 11:1-3 Het Boek (HTB)
‘Ik zal nog één plaag over de farao en Egypte laten gaan,’ had de HERE Mozes toevertrouwd. ‘Na die laatste plaag zal de farao het hele volk laten gaan. Hij zal het volk zelfs het land uitjagen. Zeg tegen de Israëlieten dat zij hun Egyptische buren om zilveren en gouden voorwerpen vragen.’ De HERE zorgde ervoor dat de Egyptenaren welwillend gestemd waren tegenover de Israëlieten. Mozes was een populair man in Egypte en werd hoog geacht door de dienaren van de farao en het Egyptische volk.
Exodus 11:1-3 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
(Voordat dit gebeurde, had de Heer tegen Mozes gezegd: "Ik zal nog één ramp over de farao en Egypte laten komen. Daarna zal hij jullie allemaal laten gaan. Hij zal jullie hier zelfs met geweld wegjagen. Zeg tegen het volk dat iedereen van zijn [ Egyptische ] buren om zilveren en gouden voorwerpen moet vragen." En de Heer zorgde ervoor dat de Egyptenaren goed waren voor het volk. Want de dienaren van de farao en de mensen van het volk hadden veel ontzag voor Mozes.)