Exodus 23:29-30
Exodus 23:29-30 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Ik zal hen in een jaar van uw aangezicht niet uitstoten, opdat het land niet woest worde, en het wild gedierte boven u niet vermenigvuldigd worde. Ik zal hen allengskens van uw aangezicht uitstoten, totdat gij gewassen zijt en het land erft.
Exodus 23:29-30 Herziene Statenvertaling (HSV)
Ik zal hen niet in één jaar vóór u uit verdrijven, anders wordt het land een woestenij en worden de wilde dieren van het veld u te talrijk. Ik zal hen geleidelijk vóór u uit verdrijven, totdat u zo in aantal toegenomen bent dat u het land in erfbezit kunt nemen.
Exodus 23:29-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik zal hen niet in één jaar voor u uit verdrijven, opdat het land geen woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde. Langzamerhand zal Ik hen voor u uit verdrijven, totdat gij zo vruchtbaar wordt, dat gij het land in bezit kunt nemen.
Exodus 23:29-30 Het Boek (HTB)
Dat zal Ik niet in één jaar doen, anders wordt het land een woestenij en komen er te veel wilde dieren. Stukje bij beetje zal Ik hen voor u uitdrijven, net zolang tot uw volk groot genoeg is om het land in bezit te nemen.
Exodus 23:29-30 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Maar Ik zal die volken niet in één jaar voor jullie wegjagen. Als Ik dat wel deed, zou het land een wildernis worden [ doordat het te groot voor jullie is om voor te zorgen ]. Er zouden dan te veel wilde dieren komen. Daarom zal Ik hen beetje bij beetje verjagen. Totdat jullie volk zó groot is geworden, dat jullie het hele land kunnen bezitten.