Exodus 29:43-46
Exodus 29:43-46 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En daar zal Ik komen tot de kinderen Israëls; opdat zij geheiligd worden door Mijn heerlijkheid. En Ik zal de tent der samenkomst heiligen, mitsgaders het altaar; Ik zal ook Aäron en zijn zonen heiligen, opdat zij Mij het priesterambt bedienen. En Ik zal in het midden der kinderen Israëls wonen, en Ik zal hun tot een God zijn. En zij zullen weten, dat Ik de HEERE hun God ben, Die hen uit Egypteland uitgevoerd heb, opdat Ik in het midden van hen wonen zou; Ik ben de HEERE, hun God.
Exodus 29:43-46 Herziene Statenvertaling (HSV)
Daar zal Ik dan de Israëlieten ontmoeten, en zij zullen door Mijn heerlijkheid geheiligd worden. Dan zal Ik de tent van ontmoeting en het altaar heiligen. Ik zal Aäron en zijn zonen heiligen om voor Mij als priester te dienen. Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn. En zij zullen weten dat Ik de HEERE, hun God, ben, Die hen uit het land Egypte geleid heeft, opdat Ik in hun midden zal wonen; Ik ben de HEERE, hun God.
Exodus 29:43-46 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Ik zal dan dáár samenkomen met de Israëlieten, en zij zullen door mijn heerlijkheid geheiligd worden. Ik zal de tent der samenkomst en het altaar heiligen, en Aäron en zijn zonen zal Ik heiligen om voor Mij het priesterambt te bekleden. Ik zal in het midden van de Israëlieten wonen en Ik zal hun tot een God zijn. En zij zullen weten, dat Ik, de HERE, hun God ben, die hen uit het land Egypte geleid heb, opdat Ik in hun midden wone; Ik ben de HERE, hun God.
Exodus 29:43-46 Het Boek (HTB)
Daar zal Ik hen ontmoeten en zij zullen een voor een worden geheiligd door mijn heerlijkheid. Ja, Ik zal de tabernakel, het altaar en Aäron en zijn zonen, mijn priesters, heiligen. Ik zal te midden van de Israëlieten wonen en hun God zijn. Zij zullen weten dat Ik, de HERE, hun God ben die hen uit Egypte heeft bevrijd om in hun midden te wonen. Ik ben de HERE, hun God.’
Exodus 29:43-46 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Door mijn aanwezigheid zullen de Israëlieten mijn eigen volk zijn. De tent van ontmoeting en het altaar zijn van Mij. En Aäron en zijn zonen zijn ook van Mij: zij zijn mijn priesters. Ik zal bij de Israëlieten wonen en Ik zal hun God zijn. En ze zullen toegeven dat Ik hun Heer en God ben, die hen uit Egypte heeft gehaald omdat Ik bij hen wilde wonen. Ik ben hun Heer God.