Exodus 4:1-5
Exodus 4:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen antwoordde Mozes: Maar als zij mij niet geloven en niet naar mij luisteren, doch zeggen: de HERE is u niet verschenen? En de HERE zeide tot hem: Wat hebt gij daar in uw hand? Hij antwoordde: Een staf. Daarop zeide Hij: Werp die op de grond. En toen hij die op de grond geworpen had, werd hij een slang, zodat Mozes ervoor wegvluchtte. Maar de HERE zeide tot Mozes: Strek uw hand uit en grijp ze bij de staart – toen strekte hij zijn hand uit en greep haar vast en zij werd een staf in zijn hand – opdat zij geloven, dat de HERE, de God hunner vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, u verschenen is.
Exodus 4:1-5 Het Boek (HTB)
Mozes zei evenwel: ‘Zij zullen mij niet geloven! Ze zullen het niet doen en zeker niet als ík het zeg. Zij zullen zeggen: “De HERE is helemaal niet aan u verschenen!” ’ ‘Wat hebt u daar in uw hand?’ vroeg de HERE hem. ‘Een herdersstaf,’ antwoordde Mozes. ‘Gooi hem eens op de grond,’ zei de HERE. Mozes gooide de staf neer, hij veranderde onmiddellijk in een slang en Mozes deed snel een stap terug. Toen zei de HERE: ‘Pak hem bij zijn staart!’ Mozes deed dat en plotseling werd het weer een herdersstaf! ‘Doe dit en zij zullen u geloven!’ zei de HERE. ‘Dan zullen zij er van overtuigd zijn dat de HERE, de God van Abraham, Isaak en Jakob, werkelijk aan u is verschenen.
Exodus 4:1-5 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen antwoordde Mozes: "Maar ze zullen me niet geloven! Ze zullen niet naar me willen luisteren. Ze zullen zeggen: 'De Heer is helemaal niet naar je toe gekomen'." De Heer antwoordde: "Wat heb je daar in je hand?" Hij antwoordde: "Een staf." De Heer zei: "Gooi hem op de grond." Toen Mozes hem op de grond gooide, veranderde de staf in een slang. Mozes rende geschrokken weg. Maar de Heer zei tegen Mozes: "Grijp de slang bij zijn staart." Mozes stak zijn hand uit en greep de slang. Toen werd de slang weer een staf in zijn hand. En de Heer zei: "Zo zullen ze geloven dat de Heer, de God van hun voorvaders, de God van Abraham, Izaäk en Jakob, naar je toe gekomen is."
Exodus 4:1-5 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen antwoordde Mozes, en zeide: Maar zie, zij zullen mij niet geloven, noch mijn stem horen; want zij zullen zeggen: De HEERE is u niet verschenen! En de HEERE zeide tot hem: Wat is er in uw hand? En hij zeide: Een staf. En Hij zeide: Werp hem ter aarde. En hij wierp hem ter aarde! Toen werd hij tot een slang; en Mozes vlood van haar. Toen zeide de HEERE tot Mozes: Strek uw hand uit, en grijp haar bij haar staart! Toen strekte hij zijn hand uit, en vatte haar, en zij werd tot een staf in zijn hand. Opdat zij geloven, dat u verschenen is de HEERE, de God hunner vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob.
Exodus 4:1-5 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen antwoordde Mozes en zei: Maar zie, zij zullen mij niet geloven en niet naar mijn stem willen luisteren, want zij zullen zeggen: De HEERE is niet aan u verschenen. De HEERE zei tegen hem: Wat hebt u daar in uw hand? Hij zei: Een staf. Hij zei: Werp hem op de grond. En hij wierp hem op de grond en hij werd een slang. En Mozes vluchtte ervoor. Maar de HEERE zei tegen Mozes: Strek uw hand uit, en grijp hem bij zijn staart – toen stak hij zijn hand uit en greep hem vast, en hij werd weer een staf in zijn hand – opdat zij geloven dat de HEERE aan u verschenen is, de God van hun vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob.