Ezechiël 11:18-23
Ezechiël 11:18-23 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen. En Ik zal hun enerlei hart geven, en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlesen hart geven; Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. Maar welker hart het hart hunner verfoeiselen en hunner gruwelen nawandelt, derzelver weg zal Ik op hun hoofd geven, spreekt de Heere HEERE. Toen hieven de cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover hen; en de heerlijkheid des Gods van Israël was over hen van boven. En de heerlijkheid des HEEREN rees op van het midden der stad, en stond op den berg, die tegen het oosten der stad is.
Ezechiël 11:18-23 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zij zullen daarheen komen en daaruit al zijn afschuwelijke afgoden en al zijn gruweldaden wegdoen. Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit hun vlees wegdoen en hun een hart van vlees geven, zodat zij in Mijn verordeningen gaan en Mijn bepalingen in acht nemen en die houden. Dan zullen zij Mij een volk zijn, en zal Ík hun een God zijn. Maar wat betreft het hart van hen die het hart van hun afschuwelijke afgoden en hun gruweldaden navolgen, hun eigen weg zal Ik op hun hoofd doen neerkomen, spreekt de Heere HEERE. Daarna hieven de cherubs hun vleugels op, en de wielen verhieven zich tegelijk met hen. En de heerlijkheid van de God van Israël was vanboven over hen. Toen steeg de heerlijkheid van de HEERE op uit het midden van de stad en bleef op de berg staan die ten oosten van de stad lag.
Ezechiël 11:18-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
zij zullen daar komen en daaruit verwijderen al zijn afschuwelijkheden en al zijn gruwelen; Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven, opdat zij naar mijn inzettingen zullen wandelen en naarstig mijn verordeningen onderhouden; zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn. Maar de wandel van hen die hun hart verpand hebben aan hun afschuwelijkheden en gruwelen, zal Ik op hun hoofd doen neerkomen, luidt het woord van de Here HERE. Toen verhieven de cherubs hun vleugels met de raderen naast zich, terwijl de heerlijkheid van de God van Israël boven over hen was; de heerlijkheid des HEREN steeg op uit het midden der stad en plaatste zich op de berg die ten oosten van de stad ligt.
Ezechiël 11:18-23 Het Boek (HTB)
En als u vandaar bent teruggekeerd, zult u elk spoor van de afgodenverering verwijderen. Ik zal u een ander hart geven en een nieuwe geest, uw harten van steen zal Ik vervangen door tedere harten van liefde, zodat u mijn wetten zult gehoorzamen en mijn volk zult zijn en dan zal Ik ook uw God zijn. Maar wat betreft degenen die in Jeruzalem zijn achtergebleven en met hart en ziel hun afgoden dienen, hun zal Ik al hun zonden betaald zetten,” zegt de Oppermachtige HERE.’ Toen sloegen de cherubs hun vleugels uit en stegen op in de lucht met hun wielen naast zich. De heerlijkheid van de God van Israël bevond zich boven hen. En de heerlijkheid van de HERE steeg op uit de stad en begaf zich boven de berg aan de oostkant.
Ezechiël 11:18-23 BasisBijbel (BB)
Ze zullen daar terugkomen en al die afschuwelijke godenbeelden uit het land wegdoen. Ik zal hun hart veranderen. Daardoor zullen ze Mij weer met hun hele hart willen dienen. Ik zal hun een nieuwe geest geven. Hun hart dat zo hard en zo koud is als steen, zal Ik uit hen weghalen. En Ik zal hun een warm, zacht hart geven. Dan zullen ze met hun hele hart willen gehoorzamen aan mijn wetten en leefregels. Ze zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn. Maar mensen die liever de afgoden aanbidden, zal Ik hun verdiende straf geven, zegt de Heer." Toen sloegen de hemelse wezens hun vleugels uit. De wielen waren naast hen en de stralende aanwezigheid van de Heer was boven hen. De stralende aanwezigheid van de Heer steeg op uit de stad en daalde neer op de Olijfberg aan de oostkant van de stad.