Ezechiël 2:7-8
Ezechiël 2:7-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij het laten zullen; want zij zijn wederspannig. Doch gij, mensenkind, hoor hetgeen Ik tot u spreek; wees gij niet wederspannig, gelijk dat wederspannig huis; open uw mond, en eet, wat Ik u geef.
Ezechiël 2:7-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
Maar u moet Mijn woorden tot hen spreken, of zij luisteren of dat nalaten, want zij zijn opstandig! Maar u, mensenkind, luister naar wat Ik tot u spreek. Wees niet opstandig, zoals dit opstandige huis. Doe uw mond open en eet wat Ik u geef.
Ezechiël 2:7-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Maar gij, spreek mijn woorden tot hen, of zij horen dan wel het nalaten, want zij zijn weerspannig. En gij, mensenkind, hoor wat Ik tot u zeg; wees niet weerspannig gelijk het weerspannige geslacht; doe uw mond open en eet wat ik u geef.
Ezechiël 2:7-8 Het Boek (HTB)
Laat hun weten wat Ik te zeggen heb, of ze nu willen luisteren of niet. En bedenk: het is een tegendraads volk. Luister, mensenzoon, naar wat Ik tegen u zeg. Word niet zelf ook opstandig, zoals zij. Open uw mond en eet wat Ik u geef.’
Ezechiël 2:7-8 BasisBijbel (BB)
Jij moet namens Mij tegen hen spreken, of ze nu naar je willen luisteren of niet. En Ik weet dat ze koppig en ongehoorzaam zijn. Mensenzoon, luister goed naar wat Ik je zeg. Jij bent niet koppig en ongehoorzaam. Doe nu je mond open en eet op wat Ik je geef."