Ezra 1:2-3
Ezra 1:2-3 Het Boek (HTB)
‘Ik, Kores, koning van Perzië, kondig hierbij aan dat de HERE, de God van Israël, die mij alle koninkrijken op aarde heeft gegeven, mij heeft opgedragen de tempel in Jeruzalem te herbouwen. Allen in mijn rijk die tot het volk van God behoren, mogen terugkeren naar Jeruzalem om, met hulp van hun God, de tempel van de HERE, de God van Israël, die in Jeruzalem woont, weer op te bouwen.
Ezra 1:2-3 BasisBijbel (BB)
"Dit zegt koning Kores van Perzië: de God van de hemel heeft alle koninkrijken van de aarde aan mij gegeven. Hij heeft mij bevolen voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem in Juda. Iedereen die bij zijn volk hoort, mag naar Jeruzalem in Juda gaan, met de zegen van zijn God. Hij mag gaan bouwen aan de tempel van de Heer, de God van Israël die in Jeruzalem woont.
Ezra 1:2-3 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Zo zegt Kores, koning van Perzië: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is. Wie is onder ulieden van al Zijn volk? Zijn God zij met hem, en hij trekke op naar Jeruzalem, dat in Juda is, en hij bouwe het huis des HEEREN, des Gods van Israël; Hij is de God, Die te Jeruzalem woont.
Ezra 1:2-3 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zo zegt Kores, de koning van Perzië: Alle koninkrijken van de aarde heeft de HEERE, de God van de hemel, aan mij gegeven, en Hij is het Die mij heeft opgedragen om een huis voor Hem te bouwen in Jeruzalem, dat in Juda ligt. Wie er onder u ook maar tot al Zijn volk behoort – zijn God zij met hem – laat hij optrekken naar Jeruzalem, dat in Juda ligt, en laat hij het huis van de HEERE, de God van Israël, bouwen; Hij is de God Die in Jeruzalem woont.
Ezra 1:2-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zo zegt Kores, de koning van Perzië: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort – zijn God zij met hem, hij trekke op naar Jeruzalem, in Juda, en bouwe het huis van de HERE, de God van Israël, dat is de God, die in Jeruzalem woont.