Genesis 16:7-8
Genesis 16:7-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Maar de Engel van de Heer vond haar in de woestijn bij de waterbron langs de weg naar Sur. Hij zei tegen haar: "Hagar, slavin van Saraï, waar kom je vandaan en waar ga je naartoe?" Ze zei: "Ik ben gevlucht voor mijn meesteres Saraï."
Genesis 16:7-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de Engel des HEEREN vond haar aan een waterfontein in de woestijn, aan de fontein op den weg van Sur. En Hij zeide: Hagar, gij, dienstmaagd van Sarai! van waar komt gij, en waar zult gij heengaan? En zij zeide: Ik ben vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Sarai!
Genesis 16:7-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
De Engel van de HEERE vond haar bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur. En Hij zei: Hagar, slavin van Sarai! Waar komt u vandaan en waar gaat u heen? Zij zei: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai.
Genesis 16:7-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
En de Engel des HEREN trof haar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur. En Hij zeide: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar komt gij en waarheen gaat gij? En zij zeide: Ik ben op de vlucht voor mijn meesteres Sarai.