Genesis 2:7-8
Genesis 2:7-8 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Toen de Heer God de hemel en de aarde maakte, maakte Hij ook de mens. Hij maakte hem van het stof van de aarde en blies de levensadem in zijn neus. Zo werd de mens een levend wezen. Ook maakte de Heer God een tuin in Eden [ (= 'prachtig') ], in het Oosten. Daar zette Hij de mens neer die Hij had gemaakt.
Genesis 2:7-8 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had.
Genesis 2:7-8 Herziene Statenvertaling (HSV)
toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen. Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had.
Genesis 2:7-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen. Voorts plantte de HERE God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had.