Genesis 21:14-21
Genesis 21:14-21 Herziene Statenvertaling (HSV)
Toen stond Abraham 's morgens vroeg op, nam brood en een zak met water, gaf die aan Hagar en legde die op haar schouder. Hij gaf haar ook het kind en stuurde haar weg. Zij ging op weg en dwaalde rond in de woestijn van Berseba. Toen het water uit de zak op was, wierp zij het kind onder een van de struiken. Zij ging op een afstand zitten, zo ver als men met een boog kan schieten, want zij zei: Laat ik het kind niet zien sterven. Terwijl zij op een afstand zat, begon ze luid te huilen. Toen hoorde God de stem van de jongen en de Engel van God riep tot Hagar vanuit de hemel en zei tegen haar: Wat is er met u, Hagar? Wees niet bevreesd, want God heeft naar de stem van de jongen, die daar ligt, geluisterd. Sta op, til de jongen overeind en houd hem met uw hand goed vast, want Ik zal hem tot een groot volk maken. God opende toen haar ogen, zodat zij een waterput zag. Zij liep ernaartoe, vulde de zak met water en gaf de jongen te drinken. God was met de jongen en hij werd groot. Hij woonde in de woestijn en werd boogschutter. Hij woonde in de woestijn Paran en zijn moeder nam een vrouw voor hem uit het land Egypte.
Genesis 21:14-21 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam brood, en een fles water, en gaf ze aan Hagar, die leggende op haar schouder; ook gaf hij haar het kind, en zond haar weg. En zij ging voort, en dwaalde in de woestijn Berseba. Als nu het water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van de struiken. En zij ging en zette zich tegenover, afgaande zo verre, als die met den boog schieten; want zij zeide: Dat ik het kind niet zie sterven; en zij zat tegenover, en hief haar stem op, en weende. En God hoorde de stem van den jongen; en de Engel Gods riep Hagar toe uit den hemel, en zeide tot haar: Wat is u, Hagar? Vrees niet; want God heeft naar des jongens stem gehoord, ter plaatse, waar hij is. Sta op, hef den jongen op, en houd hem vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen. En God opende haar ogen, dat zij een waterput zag; en zij ging, en vulde de fles met water, en gaf den jongen te drinken. En God was met den jongen; en hij werd groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter. En hij woonde in de woestijn Paran; en zijn moeder nam hem een vrouw uit Egypteland.
Genesis 21:14-21 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
De volgende morgen vroeg nam Abraham brood en een zak water, en gaf het aan Hagar, dat leggende op haar schouder, alsook het kind, en hij zond haar weg; daarop ging zij heen en dwaalde door de woestijn van Berseba. Toen het water uit de zak op was, wierp zij het kind onder één der struiken, en ging op een afstand zitten, zo ver als een boogschot reikt, want zij zeide: Ik kan het sterven van het kind niet aanzien. Terwijl zij op een afstand zat, verhief zij haar stem en weende. En God hoorde de stem van de jongen, en de Engel Gods riep van de hemel tot Hagar en zeide tot haar: Wat deert u, Hagar? Vrees niet, want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is. Sta op, neem de jongen op, en houd hem vast met uw hand, want Ik zal hem tot een groot volk stellen. Toen opende God haar ogen, en zij zag een waterput; zij ging de zak met water vullen en liet de jongen drinken. En God was met de jongen en hij groeide op; hij ging in de woestijn wonen en werd een boogschutter. En hij woonde in de woestijn Paran, en zijn moeder nam voor hem een vrouw uit het land Egypte.
Genesis 21:14-21 Het Boek (HTB)
Abraham stond de volgende morgen vroeg op, maakte eten klaar voor onderweg en bond een waterzak op Hagars rug. Zo stuurde hij hen beiden weg. Hagar zwierf door de woestijn van Berseba en wist niet waar zij heen moest. Toen het water op was, legde zij het kind onder een struik en ging zelf een eind verderop zitten. ‘Ik kan niet aanzien hoe hij sterft,’ klaagde zij en barstte in huilen uit. God hoorde de jongen schreeuwen en de Engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: ‘Hagar, wat is er aan de hand? U moet niet bang zijn! God heeft het huilen van het kind gehoord. Ga naar de jongen toe en troost hem, want Ik zal zijn nakomelingen tot een machtig volk maken.’ Toen opende God haar ogen en zij zag een bron. Ze vulde haar waterzak en gaf het kind te drinken. God zegende de jongen, die in de woestijn van Paran opgroeide en een uitstekende boogschutter werd. Zijn moeder regelde later voor hem een huwelijk met een Egyptisch meisje.
Genesis 21:14-21 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De volgende morgen vroeg nam Abraham een brood en een zak water en legde die op Hagars schouder. Toen stuurde hij haar weg met het kind. Ze vertrok en dwaalde door de woestijn van Berseba. Toen het water uit de zak op was, gooide ze het kind onder een struik. Zelf ging ze een eindje verderop zitten. Want ze zei: "Ik kan het niet aanzien dat mijn kind sterft." Zo zat ze op een afstand van haar kind te huilen. God hoorde de stem van de jongen. En de Engel van God riep vanuit de hemel tegen Hagar: "Wat is er, Hagar? Wees niet bang, want God heeft de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is. Sta op, help hem overeind en neem hem bij de hand. Want Ik zal van hem een groot volk maken." Toen liet God haar zien dat er een waterput was. Ze vulde de zak met water en gaf de jongen te drinken. En God was met de jongen. Hij groeide op en woonde in de woestijn. Hij werd een boogschutter. Hij bleef in de Paran-woestijn wonen. Zijn moeder zocht een Egyptische vrouw voor hem uit.