Genesis 3:8-9
Genesis 3:8-9 Het Boek (HTB)
Die avond hoorden zij de HERE God door de hof wandelen en zij verborgen zich snel tussen de bomen. De HERE God riep: ‘Adam, waar ben je?’
Genesis 3:8-9 BasisBijbel (BB)
Toen hoorden ze de stem van de Heer God, die door de tuin wandelde in de avondwind. Haastig verstopten de man en zijn vrouw zich voor de Heer. Ze verborgen zich tussen de bomen van de tuin. Maar de Heer God riep Adam en zei
Genesis 3:8-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs. En de HEERE God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij?
Genesis 3:8-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
En zij hoorden de stem van de HEERE God, Die in de hof wandelde, bij de wind in de namiddag. Toen verborgen Adam en zijn vrouw zich voor het aangezicht van de HEERE God te midden van de bomen in de hof. En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u?
Genesis 3:8-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof. En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij?