Genesis 32:9
Genesis 32:9 Herziene Statenvertaling (HSV)
Verder zei Jakob: God van mijn vader Abraham, en God van mijn vader Izak, HEERE, Die tegen mij gezegd heeft: Keer terug naar uw land en uw familiekring, en Ik zal u weldoen
Genesis 32:9 BasisBijbel (BB)
Toen bad Jakob: "God van mijn grootvader Abraham en van mijn vader Izaäk! Heer, U heeft tegen mij gezegd: 'Ga terug naar je land en naar je familie. Ik zal goed voor je zijn.'
Genesis 32:9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Voorts zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen!
Genesis 32:9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Toen zeide Jakob: O God van mijn vader Abraham en God van mijn vader Isaak, HERE, die tot mij gezegd hebt: keer terug naar uw land en naar uw maagschap en Ik zal u weldoen
Genesis 32:9-10 Het Boek (HTB)
Toen bad Jakob: ‘God van mijn grootvader Abraham en mijn vader Isaak, Here, die mij heeft gezegd dat ik moest teruggaan naar het land van mijn familie en die beloofde goed voor mij te zijn—ik ben het niet waard dat U mij zoveel goedheid hebt bewezen, steeds weer, zoals U had beloofd. Toen ik van huis vertrok, had ik alleen maar een staf en nu heb ik twee legers!