Genesis 39:1-6
Genesis 39:1-6 Het Boek (HTB)
Nadat Jozef door de Ismaëlitische handelaars was meegevoerd naar Egypte, werd hij gekocht door Potifar, de commandant van de lijfwacht van de farao. De HERE zegende Jozef tijdens zijn verblijf in het huis van zijn meester. Alles wat hij deed, lukte hem. Potifar merkte dit en besefte dat de HERE Jozef op een bijzondere manier zegende. Op die manier werd Jozef Potifars meest gewaardeerde dienaar. Hij kreeg de leiding over de hele huishouding en al zijn zakentransacties. Ter wille van Jozef zegende de HERE de hele huishouding van Potifar, evenals zijn oogst en zijn vee. Potifar liet al zijn zaken aan Jozef over en had nergens meer omkijken naar. Hij bemoeide zich alleen nog met zijn eigen eten! Jozef was intussen echter een knappe, aantrekkelijke jongeman geworden.
Genesis 39:1-6 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Jozef nu werd naar Egypte afgevoerd; en Potifar, een hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch man, kocht hem uit de hand der Ismaëlieten, die hem derwaarts afgevoerd hadden. En de HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij was in het huis van zijn heer, den Egyptenaar. Als nu zijn heer zag, dat de HEERE met hem was, en dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig maakte; Zo vond Jozef genade in zijn ogen, en diende hem; en hij stelde hem over zijn huis; en al wat hij had, gaf hij in zijn hand. En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld. En hij liet alles, wat hij had, in Jozefs hand, zodat hij met hem van geen ding kennis had, behalve van het brood, dat hij at. En Jozef was schoon van gedaante, en schoon van aangezicht.
Genesis 39:1-6 Herziene Statenvertaling (HSV)
Jozef was dus naar Egypte gebracht. Potifar, hoveling van de farao, het hoofd van de lijfwacht, een Egyptische man, kocht hem uit de hand van de Ismaëlieten, die hem daarheen gebracht hadden. De HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij bleef in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. En toen zijn heer zag dat de HEERE met hem was en dat de HEERE alles wat hij deed door zijn hand voorspoedig deed verlopen, vond Jozef genade in zijn ogen, en mocht hij hem bedienen. Potifar stelde hem aan over zijn huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand. En het gebeurde vanaf het moment dat hij hem over zijn huis en alles wat hij had, had aangesteld, dat de HEERE het huis van de Egyptenaar omwille van Jozef zegende. Ja, de zegen van de HEERE rustte op alles wat hij bezat, zowel in het huis als op het land. Hij liet alles wat hij bezat in de hand van Jozef, zodat hij, met hem naast zich, nergens anders meer kennis van nam dan van het brood dat hij at. Jozef nu was mooi van gestalte en knap om te zien.
Genesis 39:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Jozef nu werd naar Egypte gebracht; en Potifar, een hoveling van Farao, de overste der lijfwacht, een Egyptenaar, kocht hem van de Ismaëlieten die hem daarheen gebracht hadden. En de HERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man werd, en hij woonde in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. Toen zijn heer zag, dat de HERE met hem was, en dat de HERE alles wat hij ondernam onder zijn hand deed gelukken, won Jozef zijn genegenheid en hij mocht hem bedienen; hij stelde hem aan over zijn huis, en alles wat hij had, gaf hij in zijn hand. Van het ogenblik af, dat hij hem over zijn huis en over al wat hij bezat had aangesteld, zegende de HERE het huis van de Egyptenaar om Jozefs wil: de zegen des HEREN rustte op alles wat hij had, zowel in huis als op het veld. En hij liet al het zijne aan Jozef over, en met hem naast zich, bemoeide hij zich enkel met het brood dat hij at. Jozef nu was schoon van gestalte en schoon van uiterlijk.
Genesis 39:1-6 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Jozef was intussen door de Ismaëlieten naar Egypte gebracht. Hij was daar aan de Egyptenaar Potifar verkocht. Potifar werkte aan het hof van de farao. Hij was het hoofd van de lijfwacht. De Heer was met Jozef. Daardoor ging het in alles goed met hem. Hij woonde in het huis van zijn heer, de Egyptenaar. Potifar zag dat de Heer met Jozef was. Hij zag dat de Heer ervoor zorgde dat Jozef goed was in alles wat hij deed. Daarom mocht Potifar hem graag en was hij goed voor hem. Hij gaf hem de leiding over het hele huis, over alles wat hij bezat. Vanaf dat moment was de Heer goed voor iedereen in het huis van de Egyptenaar, vanwege Jozef. De Heer was goed voor alles wat Potifar had, in zijn huis en op zijn velden. Potifar liet alles wat hij had helemaal aan Jozef over. Hij hoefde zich zelf nergens meer mee te bemoeien, alleen nog maar met wat hij at. Jozef zag er goed uit en was knap om te zien.