Jesaja 42:18-25
Jesaja 42:18-25 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Hoort, gij doven! en schouwt aan, gij blinden! om te zien. Wie is er blind als Mijn knecht, en doof, gelijk Mijn bode, dien Ik zende? Wie is blind, gelijk de volmaakte, en blind, gelijk de knecht des HEEREN? Gij ziet wel veel dingen, maar gij bewaart ze niet; ofschoon hij de oren opendoet, zo hoort hij toch niet. De HEERE had lust aan hem, om Zijner gerechtigheid wil; Hij maakte hem groot door de wet, en Hij maakte hem heerlijk. Maar nu is het een beroofd en geplunderd volk; zij zijn allen verstrikt in de holen, en verstoken in de gevangenhuizen; zij zijn tot een roof geworden, en er is niemand, die ze redt; tot een plundering, en niemand zegt: Geeft ze weder. Wie onder ulieden neemt zulks ter ore? Wie merkt op en hoort, wat hierna zijn zal? Wie heeft Jakob tot een plundering overgegeven, en Israël den rovers? Is het niet de HEERE, Hij, tegen Wien wij gezondigd hebben? Want zij wilden niet wandelen in Zijn wegen, en zij hoorden niet naar Zijn wet. Daarom heeft Hij over hen uitgestort de grimmigheid Zijns toorns en de macht des oorlogs; en Hij heeft ze rondom in vlam gezet, doch zij merken het niet; en Hij heeft ze in brand gestoken, doch zij nemen het niet ter harte.
Jesaja 42:18-25 Herziene Statenvertaling (HSV)
Doven, hoor! Blinden, kijk en zie! Wie is er zo blind als Mijn dienaar, doof zoals Mijn bode die Ik zend? Wie is blind zoals de volmaakte, blind zoals de knecht van de HEERE? U ziet wel veel dingen, maar u let er niet op. Hij doet zijn oren wel open, toch luistert hij niet. De HEERE was hem genegen omwille van Zijn gerechtigheid, Hij maakte hem groot door de wet, en luisterrijk. Dit is echter een beroofd en uitgeplunderd volk; vastgebonden in holen zitten zij allen, opgesloten in gevangenissen. Zij zijn een prooi geworden, en niemand redt; een buit geworden, en niemand zegt: Geef terug! Wie onder u neemt dit ter ore? Wie slaat er acht op en hoort wat hierna zal zijn? Wie heeft Jakob tot buit gegeven en Israël overgeleverd aan rovers? Is het niet de HEERE, Hij tegen Wie wij gezondigd hebben? Want zij wilden in Zijn wegen niet gaan en zij luisterden niet naar Zijn wet. Daarom heeft Hij over hem uitgestort Zijn grimmige toorn en het geweld van de oorlog. Dit heeft hem rondom in vlam gezet, maar hij merkt het niet op; het heeft hem in brand gestoken, maar hij neemt het niet ter harte.
Jesaja 42:18-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Gij doven, hoort, en gij blinden, slaat uw ogen op om te zien. Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht des HEREN? Gij hebt wel veel gezien, maar gij hieldt het niet in gedachtenis; gij hebt de oren wel open gehad, maar gij hebt niet gehoord. De HERE had er behagen in ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven. Maar dit is een volk, beroofd en uitgeplunderd; men heeft hen allen in kerkerholen geboeid, in gevangenissen zijn zij weggeborgen; zij werden ten roof en er was geen redder; tot plundering en er was niemand die zeide: Geef terug. Wie onder u neemt dit ter ore, schenkt er aandacht aan en luistert in het vervolg? Wie heeft Jakob tot plundering overgegeven en Israël aan berovers? Is het niet de HERE, tegen wie wij gezondigd hebben, op wiens wegen zij niet hebben willen gaan, en naar wiens wet zij niet geluisterd hebben? Daarom stortte Hij de grimmigheid van zijn toorn over hen uit en het geweld van de oorlog. Dat zette hen rondom in vlam, maar zij sloegen er geen acht op; ja, het stak hen in brand, maar zij namen het niet ter harte.
Jesaja 42:18-25 Het Boek (HTB)
O, mijn volk, wat bent u blind en doof ten opzichte van God! Waarom wilt u niet luisteren? Waarom wilt u het niet zien? Wie ter wereld is zo blind als mijn knecht, die is voorbestemd mijn boodschapper van de waarheid te zijn? Wie is zo blind als mijn ‘gekozene,’ de ‘dienaar van de HERE’? U ziet en begrijpt wat goed is, maar u slaat er geen acht op en doet het niet, u hoort het, maar wilt niet luisteren. De HERE heeft zijn grote en heerlijke wet gegeven. Hij was van plan de wereld daarmee te laten zien dat Hij rechtvaardig is. Maar wat ziet zijn volk eruit, zij die de hele wereld de glorie van zijn wet moesten laten zien, zij zijn beroofd en gevangengenomen, uitgezogen en tot slaaf gemaakt. Iedereen kon met hen doen wat hij wilde en er was niemand die hen te hulp kwam. Wil niet een van u de les van de geschiedenis leren en inzien wat een ellende u in de toekomst te wachten staat? Wie liet Israël beroven en verwonden? Was het de HERE niet? Het is de HERE tegen wie zij zondigden, want zij wilden niet gaan waarheen Hij hen stuurde en weigerden naar zijn wetten te luisteren. Daarom stortte de HERE zoʼn vreselijke toorn over zijn volk uit en trof het met oorlog. Al worden de Israëlieten omringd door vuur en branden zij zich, dan nog zullen zij niet begrijpen waarom God het doet, want zij nemen zijn woord niet ter harte.
Jesaja 42:18-25 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Israël, je bent doof, maar Ik wil dat je nu goed luistert. En je bent blind, maar Ik wil dat je nu goed kijkt. Niemand is zo blind als mijn volk. Niemand is zo doof als Israël, de boodschapper die Ik heb gestuurd. Wie is er zó doof als het volk waarmee Ik een verbond heb gesloten? Wie is er zó blind als mijn dienaar? Israël, jullie hebben wel veel gezien, maar jullie hebben er niets mee gedaan. Jullie hebben wel gehoord, maar er niet naar geluisterd." [ Jesaja zegt: ] Omdat de Heer rechtvaardig is, heeft Hij jullie geweldige dingen willen vertellen om jullie te redden. Hij gaf jullie zijn wetten zodat het goed met jullie zou gaan. Maar nu is jullie volk beroofd en kaalgeplukt. De mensen zitten gevangen in de kerkers. Ze zijn opgesloten in gevangenissen. Ze werden gestolen, en niemand kwam hen redden. Ze werden weggeroofd, en niemand zei: 'Geef terug.' Wie van jullie zal hier iets van leren? Wie begrijpt wat er hierna zal gebeuren? Wie heeft ervoor gezorgd dat het volk Israël kon worden beroofd? Wie heeft toegestaan dat het werd kaalgeplukt? Dat is de Heer Zelf. Want we zijn Hem ongehoorzaam geweest. Ze hebben niet willen doen wat Hij zei. Ze hebben zich niet aan zijn wetten willen houden.Daarom werd de Heer woedend en heeft Hij hen gestraft met oorlog. Dat heeft hun grote ellende gebracht, maar ze denken er niet over na. Het is alsof ze in brand staan, maar ze vragen zich niet eens af hoe dat komt.