Jesaja 56:9-12
Jesaja 56:9-12 Herziene Statenvertaling (HSV)
Alle dieren van het veld, kom om te eten, ja, alle dieren in het woud! Zijn wachters zijn allen blind, zij weten van niets. Zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet blaffen; slaperig liggen zij neer, zij hebben het sluimeren lief. Deze honden zijn vraatzuchtig, zij kennen geen verzadiging. Ja, zij zijn herders die niet tot inzicht weten te komen. Zij allen keren zich naar hun eigen weg, ieder is uit op eigen gewin, niemand uitgezonderd. Kom, zeggen zij, ik zal wijn halen, en wij zullen ons dronken drinken aan sterkedrank; en de dag van morgen zal zijn als deze, ja, groter, nog veel geweldiger!
Jesaja 56:9-12 Het Boek (HTB)
Kom, wilde dieren van het land, kom eten, dieren van de bossen, verscheur mijn volk. Want de wachters van mijn volk zijn allemaal blind voor het gevaar. Het zijn leeghoofden die geen alarm slaan als het gevaar komt. Zij houden van zomaar wat liggen, van slapen en mooie dromen. Zij zijn net zo gulzig als honden, nooit hebben zij genoeg, het zijn domme herders die alleen op hun eigen welzijn letten en elke kans benutten om er zelf beter van te worden. ‘Vooruit,’ zeggen zij, ‘laten wij wat wijn halen en een feest houden, laten we ons eens lekker bedrinken. Dit is pas leven, zo mag het wel altijd blijven. En morgen wordt het nog mooier!’
Jesaja 56:9-12 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Al gij gedierten des velds, komt om te eten, ja, al gij gedierten in het woud! Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, elk uit zijn einde. Komt herwaarts, zeggen zij: ik zal wijn halen, en wij zullen sterken drank zuipen; en de dag van morgen zal zijn als deze, ja, groter, veel treffelijker.
Jesaja 56:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Alle gedierte des velds, komt om te eten, alle gedierte in het woud! De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen; dromend liggen zij neer, zij hebben de sluimering lief. En deze honden zijn vraatzuchtig, zij kennen geen verzadiging; zij zijn herders, die niet weten acht te geven, zij wenden zich allen naar hun eigen weg, ieder naar zijn gewin, niemand uitgezonderd. Komt, (zeggen zij:) ik zal wijn halen en laten wij bedwelmende drank zwelgen, en de dag van morgen zal zijn als die van vandaag, nog veel geweldiger.
Jesaja 56:9-12 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
De Heer zegt: "Wilde dieren, kom hier om te eten! Dieren van het bos, kom! De leiders van dit volk letten helemaal niet op. Ze zijn blind en ze weten niets. Ze zijn als waakhonden die niet kunnen blaffen. Ze liggen te dommelen. Ze houden van slapen. Maar het zijn vraatzuchtige honden! Ze hebben nooit genoeg gegeten. Ze zijn wel herders, maar ze letten niet op de schapen. Ze doen alleen waar ze zin in hebben. Ze zijn alleen uit op hun eigen belang. Allemaal. 'Kom,' zeggen ze, 'ik zal wijn halen. Laten we lekker dronken worden. En morgen feesten we weer. Ja, morgen houden we een nog veel groter feest.' " (lees verder)