Jesaja 8:11-15
Jesaja 8:11-15 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Want alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met een sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te wandelen op den weg dezes volks, zeggende: Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is een verbintenis; en vreest gijlieden hun vreze niet, en verschrikt niet. Den HEERE der heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, en Hij zij uw vreze, en Hij zij uw verschrikking. Dan zal Hij ulieden tot een Heiligdom zijn; maar tot een steen des aanstoots en tot een rotssteen der struikeling den twee huizen van Israël, tot een strik en tot een net den inwoners te Jeruzalem. En velen onder hen zullen struikelen, en vallen, en verbroken worden, en zullen verstrikt en gevangen worden.
Jesaja 8:11-15 Herziene Statenvertaling (HSV)
Immers, zo heeft de HEERE tegen mij gezegd, toen Zijn hand mij te sterk werd en Hij mij onderwees dat ik niet in de weg van dit volk moest gaan: U mag geen samenzwering noemen alles wat dit volk een samenzwering noemt; en waar zij voor bevreesd zijn, daarvoor mag u niet bevreesd zijn en niet schrikken. De HEERE van de legermachten, Hem moet u heilig achten; Hij is uw vrees en Hij is uw verschrikking. Hij zal tot een heiligdom voor u zijn, tot een steen des aanstoots, en tot een rots waarover men struikelt voor de beide huizen van Israël, tot een strik en een val voor de inwoners van Jeruzalem. Velen onder hen zullen struikelen, vallen en gebroken worden, verstrikt raken en gevangen worden.
Jesaja 8:11-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Want aldus heeft de HERE tot mij gezegd, toen zijn hand mij overweldigde en Hij mij waarschuwde niet op de weg van dit volk te gaan: Gij zult geen samenzwering noemen alles wat dit volk een samenzwering noemt, en voor hetgeen zij vrezen, zult gij niet vrezen noch schrikken. De HERE der heerscharen, Hèm zult gij heilig achten en Hij moet het voorwerp van uw vrees en Hij moet het voorwerp van uw schrik zijn. Dan zal Hij tot een heiligdom zijn, en tot een steen, waaraan men zich stoot, en tot een rotsblok, waarover men struikelt, voor de beide huizen van Israël, tot een klapnet en tot een valstrik voor de inwoners van Jeruzalem. En velen onder hen zullen struikelen en vallen, verpletterd, gestrikt en gevangen worden.
Jesaja 8:11-15 Het Boek (HTB)
De HERE heeft mij nadrukkelijk gezegd: ‘U mag onder geen beding akkoord gaan met de plannen van Juda om zich aan Syrië en Israël over te geven. Laat niemand u een verrader noemen, omdat u God trouw blijft. Raak niet in paniek als u ziet wat de mensen om u heen doen, als zij eraan denken dat Syrië en Israël u gaan aanvallen. U hoeft voor niemand bang te zijn, alleen voor de HERE van de hemelse legers! Als u voor Hem ontzag hebt, hoeft u voor niemand anders bang te zijn. Hij zal uw toevlucht zijn, maar ook de steen waaraan Israël en Juda zich stoten, waarover ze struikelen door zijn zorg te weigeren. Velen zullen struikelen en verpletterd worden.
Jesaja 8:11-15 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
[ Jesaja zegt: ] Dit is wat de Heer tegen mij zei toen zijn Geest over mij kwam. Hij waarschuwde mij om niet dezelfde dingen te doen als dit volk. Hij zei: "Noem geen samenzwering wat dit volk een samenzwering noemt. En wees niet bang waar zij bang voor zijn. [ Volk, ] wees liever bang voor Mij en heb diep ontzag voor Mij, de Heer van de hemelse legers. Dan zouden jullie bij Hem veilig zijn. Maar nu, omdat jullie geen ontzag voor Hem hebben, zal Hij een steen zijn waarover jullie zullen struikelen. Alle twee de koninkrijken van het volk Israël zullen over Hem struikelen. Hij zal een valkuil worden voor de bewoners van Jeruzalem. Veel van hen zullen struikelen en vallen en verslagen worden. Ze zullen in de kuil vallen en gevangen genomen worden."