Jesaja 9:1-9
Jesaja 9:1-9 Het Boek (HTB)
‘Het volk dat in de duisternis leeft, zal een groot Licht zien, en over hen die wonen in het land waar de dood heerst, zal een Licht opgaan. Want Israël zal weer groot worden gemaakt en blij zijn, zoals men in de oogsttijd blij is of zoals overwinnaars blij zijn als zij de buit verdelen. Want God zal de ketens van dit volk breken en de zweep die het slaat, kapot maken zoals Hij ook deed toen grote groepen Midjanieten door Gideons kleine bende werden verslagen. Op die glorieuze dag van vrede zal het oorlogstuig niet meer worden gebruikt, de met bloed doordrenkte mantels en de dreunende laars zullen worden verbrand. Want een Kind is ons geboren, een Zoon werd ons gegeven en de heerschappij zal op zijn schouders rusten. Dit zullen zijn koninklijke titels zijn: Wonderbare Raadgever, Machtige God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan zijn vredevolle bewind zal nooit een einde komen. Vanaf de troon van zijn vader David zal Hij rechtvaardig regeren. Hij zal alle volken van de wereld rechtvaardigheid en vrede brengen. En dit alles zal gebeuren omdat de brandende liefde van de HERE van de hemelse legers zich heeft voorgenomen dit te doen! De Here heeft gesproken tot het trotse Israël, dat zegt dat het zijn land beter en mooier dan tevoren zal herbouwen, ook al is het nu een puinhoop. De wilde vijgenbomen zijn omgehakt, maar die zullen worden vervangen door ceders!
Jesaja 9:1-9 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt. Want het juk van hun last, en den stok hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten; Toen de ganse strijd dergenen, die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand werden, tot een voedsel des vuurs. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen. De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israël. En al dit volk zal het gewaar worden, Efraïm en de inwoner van Samaria; in hoogmoed en grootsheid des harten, zeggende: De tichelstenen zijn gevallen, maar met uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgebomen zijn afgehouwen, maar wij zullen ze in cederen veranderen
Jesaja 9:1-9 Herziene Statenvertaling (HSV)
Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. U hebt dit volk talrijk gemaakt; hebt U niet de blijdschap groot gemaakt? Zij zullen blij zijn voor Uw aangezicht, zoals men zich verblijdt bij de oogst, zoals men zich verheugt wanneer men de buit verdeelt. Want het juk van hun last, de stok op hun schouders, en de knuppel van hun slavendrijver hebt U verbroken als eens op Midiansdag. Ja, elke laars, stampend met gedreun, iedere soldatenmantel, gewenteld in bloed, zal verbrand worden, voedsel voor het vuur. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen. De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israël. En heel dit volk zal het weten, Efraïm en de inwoners van Samaria, die in hoogmoed en in trots zeggen: Bakstenen muren zijn gevallen, maar wij zullen ze weer opbouwen met gehouwen stenen. Wilde vijgenbomen zijn geveld, wij zullen er ceders voor in de plaats zetten.
Jesaja 9:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht. Gij hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt; het verheugt zich voor uw aangezicht als met de vreugde bij de oogst, zoals men juicht bij het verdelen van de buit. Want het juk dat het drukte, en de stang op zijn schouder, de roede van zijn drijver, hebt Gij verbroken als op Midjansdag. Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen. De Here heeft een woord gezonden in Jakob en het is gevallen in Israël. En het ganse volk zal het ervaren, Efraïm en de inwoners van Samaria, die in hoogmoed en grootsheid van hart zeggen: Tichelstenen zijn gevallen, maar met gehouwen stenen herbouwen wij; wilde vijgebomen zijn geveld, maar ceders zetten wij daarvoor in de plaats.
Jesaja 9:1-9 BasisBijbel (BB)
Het volk dat in het donker leeft, zal een groot licht zien. Er komt weer licht voor het volk dat al vlak voor de poorten van de dood leefde. U heeft het volk weer groot gemaakt. U heeft het volk weer blij gemaakt. Het volk viert net zo vrolijk feest als bij een oogstfeest of bij het verdelen van een grote buit. Want het juk dat zwaar op hun schouders lag, de stangen op hun schouders en de stok waarmee ze werden geslagen, zijn door U stukgebroken. Het wordt een bevrijding zoals vroeger, toen de Midianieten verslagen werden. Alle stampende soldatenlaarzen en alle met bloed bevlekte soldatenkleren zullen worden verbrand. Ze zullen in het vuur worden gegooid. Want er is een Kind geboren: we hebben een Koningszoon gekregen. Hij zal als Koning heersen. Hij wordt Wijze Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader en Vredekoning genoemd. Hij zal voor eeuwig regeren en in zijn koninkrijk zal het eeuwig vrede zijn. Hij zal eerlijk en rechtvaardig over het koninkrijk van koning David regeren, voor eeuwig. De Heer van de hemelse legers zal dit doen omdat Hij zo ontzettend veel van zijn volk houdt. Jesaja zegt: De Heer spreekt recht over het volk Israël. Alle bewoners van het koninkrijk Israël en van Samaria zullen het merken. Ze zeggen nu nog wel trots: "Muren van gebakken stenen zijn ingestort, maar we zullen ze herbouwen van uitgehakte stenen. De wilde vijgenbomen zijn omgehakt, maar we zullen er cederbomen voor in de plaats zetten."