Richteren 6:15-24

Richteren 6:15-24 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)

En hij zeide tot Hem: Och, mijn Heer! waarmede zal ik Israël verlossen? Zie, mijn duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis. En de HEERE zeide tot hem: Omdat Ik met u zal zijn, zo zult gij de Midianieten slaan, als een enigen man. En hij zeide tot Hem: Indien ik nu genade gevonden heb in Uw ogen, zo doe mij een teken, dat Gij het zijt, Die met mij spreekt. Wijk toch niet van hier, totdat ik tot U kome, en mijn geschenk uitbrenge, en U voorzette. En Hij zeide: Ik zal blijven, totdat gij wederkomt. En Gideon ging in, en bereidde een geitenbokje, en ongezuurde koeken van een efa meels; het vlees legde hij in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht het tot Hem uit, tot onder den eik, en zette het nader. Doch de Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de ongezuurde koeken, en leg ze op dien rotssteen, en giet het sop uit; en hij deed alzo. En de Engel des HEEREN stak het uiterste van den staf uit, die in Zijn hand was, en roerde het vlees en de ongezuurde koeken aan; toen ging er vuur op uit de rots, en verteerde het vlees en de ongezuurde koeken. En de Engel des HEEREN bekwam uit zijn ogen. Toen zag Gideon, dat het een Engel des HEEREN was; en Gideon zeide: Ach, Heere, HEERE! daarom, omdat ik een Engel des HEEREN gezien heb van aangezicht tot aangezicht. Doch de HEERE zeide tot hem: Vrede zij u, vrees niet, gij zult niet sterven. Toen bouwde Gideon aldaar den HEERE een altaar, en noemde het: De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen dag in Ofra der Abi-ezrieten.

Richteren 6:15-24 Herziene Statenvertaling (HSV)

Maar hij zei tegen Hem: Och, mijn heer! Waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het armste in Manasse en ik ben de jongste in mijn familie. Maar de HEERE zei tegen hem: Omdat Ik met u zal zijn, zult u Midian verslaan alsof het maar één man was. En hij zei tegen Hem: Als ik dan genade gevonden heb in Uw ogen, geef mij dan een teken dat U het bent Die met mij spreekt. Ga toch niet vanhier weg, totdat ik weer bij U kom en mijn geschenk naar buiten heb gebracht en U heb voorgezet. En Hij zei: Ík zal blijven tot u terugkomt. Gideon ging naar binnen en maakte een geitenbokje klaar, en ongezuurde broden van een efa meel. Het vlees legde hij in een mand en het kooknat deed hij in een pot. Vervolgens bracht hij het naar buiten, bij Hem onder de eik, en bood het aan. Maar de Engel van God zei tegen hem: Neem het vlees en de ongezuurde broden en leg ze op die rots en giet het kooknat eroverheen. En zo deed hij. Toen stak de Engel van de HEERE het uiteinde van de staf uit, die in Zijn hand was, en raakte het vlees en de ongezuurde broden aan. Daarop steeg er vuur op uit de rots, dat het vlees en de ongezuurde broden verteerde. Toen was de Engel van de HEERE uit zijn ogen verdwenen. Toen zag Gideon dat het een Engel van de HEERE was. En Gideon zei: Ach, Heere, HEERE! Daarom, omdat ik een Engel van de HEERE heb gezien, van aangezicht tot aangezicht, zal ik sterven! Maar de HEERE zei tegen hem: Vrede zij met u! Wees niet bevreesd, u zult niet sterven. Toen bouwde Gideon daar een altaar voor de HEERE en hij noemde het: De HEERE is vrede! Het is er nog tot op deze dag, in het Ofra van de Abiëzrieten.

Richteren 6:15-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

Maar hij zeide tot Hem: Och, HERE, waarmee zal ik Israël verlossen? Zie, mijn geslacht is het geringste in Manasse en ik ben de jongste van mijn familie. En de HERE zeide tot hem: Ik ben met u, daarom zult gij Midjan verslaan als was het één man. Toen zeide hij tot Hem: Indien ik genade in uw ogen gevonden heb, geef mij dan een teken, dat Gij het zijt, die met mij spreekt. Ga niet vanhier weg, voordat ik bij U terugkom en de gave die ik ga halen, voor U neerleg. En Hij zeide: Ik zal blijven, tot gij terugkomt. Toen ging Gideon naar binnen en bereidde een geitebokje en ongezuurde broden van een efa meel; het vlees deed hij in een mand en het vleesnat in een pot, en hij bracht het Hem onder de terebint en zette het Hem voor. De Engel Gods zeide tot hem: Neem het vlees en de ongezuurde broden en leg ze op deze rots en giet het vleesnat uit. En hij deed dat. Toen strekte de Engel des HEREN de staf die hij in de hand hield, uit en raakte met het uiteinde het vlees en de ongezuurde broden aan; en vuur steeg op uit de rots en verteerde het vlees en de ongezuurde broden. Daarop verdween de Engel des HEREN uit zijn gezicht. Toen begreep Gideon, dat het de Engel des HEREN was, en hij zeide: Wee mij, Here HERE! want ik heb de Engel des HEREN gezien van aangezicht tot aangezicht. Doch de HERE zeide tot hem: Vrede zij u! Vrees niet, gij zult niet sterven. Toen bouwde Gideon daar een altaar voor de HERE en noemde dat: De HERE is vrede. Het staat tot op de huidige dag nog in Ofra der Abiëzrieten.

Richteren 6:15-24 Het Boek (HTB)

Maar Gideon antwoordde: ‘Och, Here, wie ben ik dat ik Israël zou kunnen verlossen? Mijn familie is de armste van de hele stam Manasse en ik ben de jongste uit ons gezin.’ Daarop zei de HERE: ‘Ik zal met u zijn. Daarom zult u de horden Midjanieten verslaan alsof het maar een enkele man was!’ Gideon antwoordde: ‘Als het echt waar is dat U mij op die manier zult helpen, geef mij dan een teken om te bewijzen dat het werkelijk de HERE is die mij dit zegt! Blijf hier tot ik terug ben en U een geschenk heb aangeboden.’ ‘Goed,’ antwoordde de Engel. ‘Ik blijf hier wachten tot u terug bent.’ Gideon haastte zich naar huis, braadde een geitenbokje en bakte van tweeëntwintig liter meel een paar ongegiste broden. Het vlees deed hij in een mand en het vleesnat in een pot. Hij bracht dit naar de Engel, die nog steeds onder de eik zat en gaf het Hem. De Engel van God zei tegen hem: ‘Leg het vlees en de broden op dat rotsblok daar en giet het vleesnat er overheen.’ Gideon deed wat hem was opgedragen. Toen raakte de Engel van de HERE met het uiteinde van zijn staf het vlees en de broden aan en meteen schoot er vuur uit het rotsblok dat alles verteerde wat er op lag! Plotseling was de Engel van de HERE verdwenen! Toen Gideon besefte dat het inderdaad de Engel van de HERE was geweest, riep hij uit: ‘O, Oppermachtige HERE, ik heb oog in oog gestaan met de Engel van de HERE!’ ‘Ik zegen u met vrede,’ antwoordde de HERE, ‘wees niet bang, u zult niet sterven.’ Gideon bouwde op die plaats een altaar voor de HERE en gaf het de naam ‘Het Altaar van de vrede met de HERE.’ Dit altaar staat nog steeds in Ofra in het gebied van de Abiëzrieten.

Richteren 6:15-24 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)

Maar Gideon zei: "Heer, hoe zou ik Israël kunnen bevrijden? Mijn familie is de armste van de stam van Manasse! Bovendien ben ik de jongste van mijn familie!" Maar de Heer zei tegen hem: "Ik ben met je. Daarom zul je de Midianieten kunnen verslaan alsof het maar één man was." Toen zei Gideon tegen Hem: "Wilt U mij alstublieft een teken geven waardoor ik zeker weet dat U het bent die met mij spreekt? Ik ga een geschenk voor U halen. Ga alstublieft niet weg voordat ik bij U terugkom." Hij antwoordde: "Ik zal blijven tot je terugkomt." Gideon ging naar huis, maakte een geitje klaar en bakte ongegiste broden van 1 efa [ (22 liter) ] meel. Hij deed het vlees in een mand en de saus in een pot. En hij bracht het hem onder de eik en zette het voor hem neer. De engel van God zei tegen hem: "Neem het vlees en de broden en leg ze op deze rots. Giet de saus er overheen." Dat deed hij. Toen stak de engel van de Heer de staf uit die hij in zijn hand had. Met de punt raakte hij het vlees en de broden aan. Toen schoot er vuur uit de rots en verbrandde het vlees en de broden. Daarna verdween de engel. Toen begreep Gideon dat het een engel van de Heer was geweest. En hij zei: "Wat vreselijk, Heer! Ik heb een engel van U gezien!" Maar de Heer zei: "Je hoeft niet bang te zijn, je zal niet sterven." Toen bouwde Gideon daar een altaar voor de Heer en noemde dat altaar: 'De Heer is vrede.' Het staat daar nu nog steeds in Ofra waar de familie van Abiëzer woont.