Richteren 8:28-35
Richteren 8:28-35 Statenvertaling (Importantia edition) (STV)
Alzo werden de Midianieten ten ondergebracht voor het aangezicht der kinderen Israëls, en hieven hun hoofd niet meer op. En het land was stil veertig jaren, in de dagen van Gideon. En Jerubbaäl, de zoon van Joas, ging henen en woonde in zijn huis. Gideon nu had zeventig zonen, die uit zijn heupe voortgekomen waren; want hij had vele vrouwen. En zijn bijwijf, hetwelk te Sichem was, baarde hem ook een zoon; en hij noemde zijn naam Abimelech. En Gideon, de zoon van Joas, stierf in goeden ouderdom; en hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas, te Ofra, des Abi-ezriets. En het geschiedde, als Gideon gestorven was, dat de kinderen Israëls zich omkeerden, en de Baäls nahoereerden; en zij stelden zich Baäl-Berith tot een god. En de kinderen Israëls dachten niet aan den HEERE, hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom. En zij deden geen weldadigheid bij het huis van Jerubbaäl, dat is Gideon, naar al het goede, dat hij bij Israël gedaan had.
Richteren 8:28-35 Herziene Statenvertaling (HSV)
Zo werd Midian vernederd voor de Israëlieten, en zij hieven hun hoofd niet meer op. En het land had rust in de dagen van Gideon, veertig jaar lang. En Jerubbaäl, de zoon van Joas, ging weg en woonde weer in zijn huis. Nu had Gideon zeventig zonen, die van hem afstamden, want hij had veel vrouwen. En zijn bijvrouw, die in Sichem woonde, baarde hem ook een zoon. En hij gaf hem de naam Abimelech. Gideon, de zoon van Joas, stierf in goede ouderdom en werd begraven in het graf van zijn vader Joas, de Abiëzriet, in Ofra. Maar het gebeurde, toen Gideon gestorven was, dat de Israëlieten zich afkeerden en als in hoererij achter de Baäls aan gingen. En zij maakten voor zich Baäl-Berith tot een god. En de Israëlieten dachten niet meer aan de HEERE, hun God, Die hen gered had uit de hand van al hun vijanden van rondom. En zij bewezen het huis van Jerubbaäl – dat is Gideon – geen goedertierenheid voor al het goede dat hij voor Israël had gedaan.
Richteren 8:28-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)
Zo moest Midjan voor de Israëlieten bukken en stak het hoofd niet weder op; toen had het land ten tijde van Gideon veertig jaar rust. Jerubbaäl nu, de zoon van Joas, ging wonen in zijn huis. En Gideon had zeventig zonen, die van hem afstamden, want hij had vele vrouwen; en ook zijn bijvrouw, die te Sichem woonde, baarde een zoon, aan wie hij de naam Abimelek gaf. Gideon, de zoon van Joas, stierf in hoge ouderdom en werd begraven in het graf van zijn vader Joas in Ofra der Abiëzrieten. En nadat Gideon gestorven was, gingen de Israëlieten opnieuw overspelig de Baäls nalopen en maakten Baäl-Berit tot hun god; de Israëlieten dachten niet aan de HERE, hun God, die hen uit de macht van al hun vijanden rondom gered had, en waren het huis van Jerubbaäl-Gideon niet erkentelijk in verhouding tot al het goede, dat hij aan Israël gedaan had.
Richteren 8:28-35 Het Boek (HTB)
Midjan werd definitief aan Israël onderworpen. Toen leefde het land veertig jaar lang in vrede, zolang Gideon leefde. Gideon ging naar huis terug en kreeg in de loop van de tijd zeventig zonen. Hij had veel vrouwen en ook een bijvrouw, die in Sichem woonde, zij schonk hem een zoon, die de naam Abimelech kreeg. Gideon stierf op zeer hoge leeftijd en werd begraven bij zijn vader Joas in Ofra, in het gebied van de Abiëzrieten. Na Gideons dood werden de Israëlieten God opnieuw ontrouw en zij begonnen afgodsbeelden van Baäl en Baäl-Berith te aanbidden. Zij dachten niet meer aan de HERE, hun God, die hen had verlost van de hen omringende vijanden. Ook waren ze de familie van Gideon niet meer dankbaar voor alles wat Gideon voor Israël had gedaan.
Richteren 8:28-35 BasisBijbel, de bijbel in makkelijk Nederlands (BB)
Zo werden de Midianieten door de Israëlieten verslagen. Ze waren hun macht voorgoed kwijt. Daarna had het land in de tijd van Gideon 40 jaar vrede. Gideon ging na de strijd naar huis. Hij kreeg 70 zonen, want hij had heel veel vrouwen. Eén van zijn vrouwen, een bijvrouw , woonde in Sichem. Ook zij kreeg een zoon. Gideon noemde hem Abimelech. Gideon stierf toen hij heel oud was geworden. Hij werd begraven in het graf van zijn vader Joas in Ofra, de stad van de familie van Abiëzer. Na de dood van Gideon gingen de Israëlieten Baäl-Berit aanbidden. Ze dachten niet meer aan hun Heer God die hen had gered uit de macht van al hun vijanden. En ze waren de familie van Jerubbaäl-Gideon niet dankbaar voor alles wat hij voor hen had gedaan.